Mensen zijn het belangrijkste kapitaal van een organisatie. De HR professional zorgt ervoor dat de juiste persoon op de juiste plek komt. Daarnaast houdt hij zich bezig met het verbeteren van het werkklimaat, ziekteverzuimbeleid, arbeidsomstandigheden, loopbaanontwikkeling en beoordeling en beloning. De HR professional zorgt ervoor dat zijn organisatie competitief voordeel behaalt uit haar human resources.

In de Ad-opleiding vergaart de student kennis en vaardigheden op het gebied van HRM, bedrijfskunde en organisatiekunde. De Ad-opleiding duurt twee jaar en beslaat vier modules. In de eerste modules legt de student de basis voor alle kennis en competenties die hij nodig heeft in de dagelijkse praktijk. Via (praktijk-) opdrachten krijgt de student meer inzicht in het dynamische werkveld. Na het succesvol afronden van de basismodules volgt de afstudeermodule waarin de student zich verder ontwikkelt op het gebied van Werving, Selectie en Personeelsplanning.

De afgestudeerde van de Associate degree opleiding Human Resource Management heeft een breed beeld van de vraagstukken die zich afspelen op het gebied van personeelsbeheer en de arbeidsmarkt, en heeft kennis en vaardigheden opgedaan op de gebieden algemeen management, bedrijfskunde en communicatie.

​Na afronding van de Associate degree opleiding Human Resource Management heeft de student de volgende eindkwalificaties behaald:

1. De afgestudeerde beschrijft het beleid en de inrichting van een HR-werkterrein en gebruikt daarbij achterliggende standaardmodellen, concepten en relevante regelgeving. Hij beargumenteert de gemaakte keuzes mede gelet op de organisatiedoelstellingen en samenhang met andere HR-werkterreinen.
2. De afgestudeerde verzamelt a.d.h.v. een beperkt aantal bronnen, modellen of concepten of a.d.h.v. een bestaand meetinstrument op planmatige en systematische wijze (secundaire) data, brengt verbanden aan.
3. Analyseren van HR- uitvoering: de afgestudeerde maakt een systematische en kritische analyse van de uitvoering van een HR- werkterrein in de praktijk in vergelijking met het beleid. In de analyse beschrijft hij de kenmerken, de samenhangen en gevolgen van die uitvoeringspraktijk op korte en langere termijn; hij problematiseert die uitvoeringspraktijk. Hij gebruikt bij de analyse een standaard model of standaard concepten. Hij komt tot een conclusie en doet verbetervoorstellen.
4. Probleem oplossen: de afgestudeerde bespreekt de eigen verbetervoorstellen van de uitvoeringspraktijk kritisch. Hij geeft gevolgen en mogelijke knelpunten aan gelet op kenmerken en ontwikkelingen van de organisatie, het beleid, samenhangende werkterreinen, de betrokkenen en de (eigen) HR-rol.
5. Schriftelijk communiceren: de afgestudeerde communiceert schriftelijk op een heldere, gestructureerde en verifieerbare wijze met betrokkenen over feiten, meningen of ideeën voor HR-oplossingen.
6. Mondeling communiceren: de afgestudeerde communiceert mondeling op een doelgerichte en passende wijze met betrokkenen over feiten, meningen of  HR-oplossingen en beantwoordt vragen hierover adequaat.
7. De afgestudeerde herkent beroepsethische dilemma’s en komt op basis van ethische besluitmodellen tot een eigen standpunt en handelwijze.
8. De afgestudeerde is zich bewust van het effect van zijn eigen gedrag en reflecteert op systematische wijze hierop. Hij vertaalt deze reflectie naar ontwikkelpunten.