Competentie 1: Analyse en doelgroep
De student begrijpt het contentvraagstuk en brengt de organisatie, de doelgroep en relevante ontwikkelingen in de markt in kaart. De student maakt hierbij gebruik van aangereikte modellen, theorieën en technieken en zorgt voor betrouwbare informatie. Deze informatie vertaalt de student naar passende ontwerpcriteria voor verwerking in beroepsmatige context.
Competentie 2: Planning en Organisatie
De student creëert een realistische en overzichtelijke planning voor de implementatie van een contentproduct, evenement of activiteit. Hiervoor gebruikt de student relevante theorie en tools en verzamelt de student relevante informatie over de doelgroep, meetbare doelstellingen, benodigd budget en benodigde tijd Op basis hiervan plant, coördineert en beheert de student alle activiteiten en stappen die nodig zijn voor de uitvoering. Hierbij houdt de student rekening met het definiëren van taken, het toewijzen van verantwoordelijkheden, het vaststellen van deadlines en zorgt de student voor een efficiënte samenwerking met alle betrokkenen.
Competentie 3: Creatie en publicatie
De student heeft kennis van de relevante creatie, design en grafische theorieën, tools, verworven ontwerpcriteria en mediakanalen. De student past deze kennis toe bij het ontwikkelen van concepten die aansluiten op de wensen en behoeften van de organisatie en de doelgroep. Je werkt de concepten, aan de hand van relevante kennis, uit in content.
Competentie 4: Evaluatie en Optimalisatie
De student test zowel concepten als content aan de hand van relevante theorieën en tools. De student analyseert de verzamelde informatie en vertaalt deze informatie naar relevante inzichten. Aan de hand van de inzichten optimaliseert de student het concept en/of de content.
Competentie 5: Persoonlijke en Professionele ontwikkeling.
De student ontwikkelt een professionele identiteit door bewust te zijn van eigen kennis, vaardigheden, kwaliteiten en ontwikkelpunten, en door actief feedback te gebruiken voor persoonlijke groei. De student ziet kansen, toont initiatief, bent besluitvaardig en deelt creatieve ideeën. De student laat deze eigenschappen zien in de communicatie met medestudenten, docenten en binnen een organisatie. De student is flexibel in veranderende omgevingen, werkt effectief samen, luistert naar verschillende standpunten en communiceert doelgericht.