Competentie 1: Organisatie, context en strategie
De student analyseert, begrijpt en volgt de organisatie, haar strategie en de (internationale/interculturele) context waarin zij opereert alsmede ontwikkelingen in het werkveld en vertaalt deze inzichten naar implicaties voor communicatie.
Competentie 2: Doelgroep en gedrag
De student verzamelt en analyseert met behulp van geschikte methoden en middelen data over de relevante (internationale / interculturele) doelgroep(en) om inzicht te krijgen in hun gedrag, behoeften en wensen en de factoren die daarop van invloed zijn en vertaalt deze inzichten naar implicaties voor communicatie.
Competentie 3: Concept en creatie
De student creëert communicatieproducten of -interventies voor geselecteerde kanalen op basis van een beschreven strategie, uitgewerkt concept en geselecteerde kanalen en verantwoordt zich over de geschiktheid en kwaliteit van deze interventies en bijbehorende content voor de organisatie, haar context en haar doelgroep.
Competentie 4: Planning en organisatie
De student is in staat om duidelijk geformuleerde doelstellingen te bereiken door middel van projectmatige planning, binnen een bepaald budget (en andere middelen) en organiseert en coördineert het proces tussen verschillende partijen, disciplines/afdelingen en speelt daarbij een centrale rol in mediaproducties en mediaplanning.
Competentie 5: Overtuiging en draagvlak
De student communiceert overtuigend en empathisch, en maakt berichten/advies op maat, door gebruik te maken van effectieve communicatietactieken en door kritisch denken aan de dag te leggen. De student kan gedrag beïnvloeden, standpunten bepleiten en gewenste resultaten bereiken, terwijl hij zich houdt aan ethische communicatieprincipes.
Competentie 6: Verbinding en begeleiding
De student overweegt en faciliteert verschillende perspectieven (stakeholders, TG, etc.) en bevordert samenwerking en het bij elkaar brengen van ideeën. De student zet ideeën om in acties om de effectiviteit van medewerkers en teams te vergroten. De student brengt de netwerken binnen en buiten de organisatie in kaart en betrekt waar nodig nieuwe netwerken.
Competentie 7: Persoonlijke en professionele ontwikkeling
De student toont vooruitgang in het proces van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling op basis van de professional skills en individuele leerdoelen.