1. Ambachtelijk vermogenDe student toont een breed en actueel scala aan (muziek)vakinhoudelijke kennis en vaardigheden en past deze toe in uiteenlopende situaties en contexten.
- Beheerst het ambacht (spelen, zingen, componeren, produceren, doceren, dirigeren etc.) op professioneel niveau.
- Maakt muziek die in relatie staat tot relevante muzikale contexten en kan dit verantwoorden aan de hand van theorie en onderzoek.
2. Creërend vermogenDe student geeft vanuit een eigen artistieke visie en identiteit vorm aan muzikale uitingen.
- Toont artistieke eigenheid.
- Initieert en/of draagt bij aan collectieve en/of individuele creatieve (maak)processen.
3. OmgevingsgerichtheidDe student signaleert ontwikkelingen in de beroepspraktijk en samenleving en positioneert zichzelf en het eigen werk ten opzichte hiervan.
- Toont bewustzijn van wat er in de wereld/samenleving gebeurt en onderkent de relevantie daarvan voor de eigen muziek.
- Positioneert en profileert zichzelf en de eigen praktijk ten opzichte van ontwikkelingen in het vakgebied, werkveld en (ontwikkelingen in) de samenleving.
4. Onderzoek & OntwikkelingDe student evalueert eigen en/of andermans handelen en muzikale/artistieke uitingen aan de hand van reflectie en onderzoek om te blijven leren en ontwikkelen.
- Reflecteert op (ontwikkeling van) eigen en andermans artisticiteit, kwaliteit, visie en identiteit
- Observeert, analyseert en onderzoekt gestructureerd en navolgbaar het vakgebied, het werkveld en daaraan verwante (maatschappelijke) onderwerpen en reflecteert op hoe het eigen handelen zich daartoe verhoudt.
5. Communicatief vermogenDe student toont een scala aan communicatie- en sociale vaardigheden en past deze toe bij interactie in verschillende beroepscontexten
- Brengt muzikaal werk (on- en offline) naar buiten.
- Interacteert in verschillende muzikale situaties, contexten en/of creatieve projecten.
- Presenteert zichzelf, muzikaal werk en onderzoek op een manier die uitnodigt tot dialoog.
6. Organiserend vermogenDe student verwezenlijkt ambities in/via duurzaam vormgegeven beroepssituaties en netwerken.
- Onderhoudt een (startende) eigen praktijk en verwerft en/of creëert daarin gelegenheden om muzikale activiteiten te ontplooien.
- Organiseert werkprocessen zo dat artistieke, zakelijke, organisatorische en/of sociale activiteiten samenhangend en gebalanceerd uitgevoerd worden.
7. Didactisch vermogenDe student stimuleert en/of faciliteert de muzikale/artistieke ontwikkeling van anderen.
- Deelt kennis van en passie voor muziek en sluit waar van toepassing aan bij de wensen en eigenheid van de ander(en).
- Functioneert als een inspiratiebron voor anderen door middel van de eigen praktijk en artistieke persoonlijkheid.
8. Ondernemend vermogenDe student onderhoudt een wederkerige relatie met diens publiek/volgers/afnemers.
- Toont inzicht in de behoeftes van anderen en weet verbinding te maken met de eigen artistieke identiteit.
- Genereert met muzikale uitingen interactie met anderen.