Details - ECTS Onderwijscatalogus

Werkvormen

Toetsen

Leeruitkomsten

leeruitkomsten Bedrijfskunde

De student kan de organisatie definiëren, typeren , modelleren en beschrijven op meerdere niveaus van detaillering. De student kan zinvolle verbanden leggen tussen deze beschrijvingen.
De student kent het kwaliteitsverbetering/optimalisatievraagstuk waar organisaties voor staan, de trends hierin, kan de verschillende kwaliteitseisen definiëren en met elkaar confronteren, en kent de rol en betekenis van de omgeving, het KOOP concept en ICT bij dit vraagstuk.
De student kent de fasering van het organisatie-optimalisatie traject en kan deze verbinden met de elementen uit het klaverbladmodel. De student kan per fasering de resultaatgebieden benoemen.
De student kent het verschil tussen standaardpakketten (BoB en ERP) en maatwerk. De student kent de verschillende scenario’s, fases en bijbehorende activiteiten bij een organisatieoptimalisatie m.b.v. een standaardpakket.

Leeruitkomsten Schriftelijke Vaardigheden

De student kent de juiste spelling- en formuleringsregels Nederlands volgens de officiële regels in Het Groene Boekje en past deze toe.
De student schrijft lezer- en doelgericht.
De student levert een goed gestructureerd portfolio op, op basis van de weekopdrachten en de eindopdracht.
De student schrijft als eindopdracht een goed gestructureerd, lezergericht artikel over een bedrijfskundig onderwerp in correct Nederlands.

Inhoud Bedrijfskunde

Dit vak geeft een introductie in het vakgebied Bedrijfskunde. Hierin wordt met name de nadruk gelegd op de organisatie vanuit een procesperspectief en de invloed van informatietechnologie op die processen.

inhoud schriftelijke vaardigheden

De student krijgt een intensieve training in de individuele schrijfvaardigheid, waarbij het accent ligt op correct spellen en formuleren in het Nederlands. Wekelijks levert de student een schrijfproduct op. Onderwerpen van de weekopdrachten zijn onder andere: spelling en formulering in het Nederlands, lezer- en doelgericht schrijven, en structureren van informatie.
De student neemt de gemaakte weekopdrachten en de eindopdracht op in een portfolio. Dit portfolio wordt beoordeeld door de docent en wordt waar nodig van feedback voorzien.
Daarnaast maakt de student de Startvaardighedentoets Nederlands (Spelling en Formulering, niveau 3F)