Vak: Artistiek Onderzoek 1 credits: 5

Proces
•    De student snapt de opdrachten (1.1, 1.4, 5.1)
•    De student produceert beeldend werk overeenkomstig het aantal studiepunten dat daarvoor is opgenomen.
•    De student kent de bedoeling van het Beeldprofiel en van het Werkboek en past die toe (1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 4.1, 5.3, 5.6)
•    De student kent de basiseigenschappen van klei, kent het boetseergereedschap (1.2, 5.3, 5.6)
•    De student kan een vorm vanuit de waarneming na-boetseren m.b.v. de gegeven begrippen (1.2, 1.4)  
•    De student kent het begrip “voorstudie” en past dat toe in opdrachten (1.2, 5.3, 5.6)
•    De student legt het proces vast via foto’s, schetsen en aantekeningen in werkboek (1.4,  5.1, 5.3, 5.6)
•    De student zorgt voor een verslag van de werkbespreking (1.2, 4.1, 5.1, 5.3, 5.6)  

Product
•    De student kent de basisbegrippen voor sculptuur uit de Toolkit Maken en kan die toepassen in de opdrachten (1.2, 1.4, 3.2, 5.1, 5.3) 
•    De student kent het begrip anatomie en past basisinformatie toe in de opdrachten (1.2,  5.3, 5.6)
•    De student denkt na over relatie mens en omgeving(context) en maakt opdrachten waarin dat zichtbaar wordt (1.1, 1.2, 1.4, 4.1, 5.3)
•    De student kan daarbij een mensfiguur in natuurgetrouwe verhoudingen weergeven (1.2,  5.3, 5.6)
•    De student is in staat om in het beeldend werk een eigen handschrift te ontwikkelen (1.1,  1.2, 1.4, 4.1)
•    De student kan verworven kennis en kunde naar eigen inzicht toepassen in een vrije Opdracht (1.1, 1.2, 1.4, 3.2, 4.1, 5.3, 5.6)
•    De student richt een presentatie in t.b.v. werkbespreking/beoordeling, waarin de resultaten van de opdrachten en de lessen zichtbaar zijn,- let daarbij op samenhang tussen resultaten uit de verschillende beeldende studieonderdelen en leidt zelf de evaluatie in (1.1, 1.2, 1.4, 3.2, 4.1, 5.1, 5.3, 5.6)