Vak: Kunstgeschiedenis/Kunstbeschouwing 4 credits: 5

-    De student kan complexe informatie verzamelen uit kunsthistorische bronnen, zodanig dat deze op kritische wijze gewogen en in cultuurhistorische context gebruikt worden;
-    De student kan relaties leggen tussen verschillende cultuurhistorische periodes, zodanig dat deze in de actuele beeldcultuur gecontextualiseerd en inspirerend overgedragen worden;
-    De student weet en kan de verschijningsvormen van cultuurhistorische stijlen herkennen, zodanig dat ontwikkelingen binnen die stijlen benoemd worden aan de hand van exemplarische voorbeelden;
-    De student weet en kan op basis van kunstbeschouwende modellen kunstwerken en disciplines als theater en dans analyseren, zodanig dat deze op een interactieve en begrijpende wijze vertaald worden in een lesplan;
-    De student is bekend met de verschillende didactische stromingen, zodanig dat er voor beleidskeuzes en uitwerkingen daarvan doordachte en onderbouwde keuzes gemaakt kunnen worden;
-    De student is in staat op basis van een didactisch kader tot een educatieve werkvorm te komen, zodanig dat dit inhoudelijk zowel als inspirerend en interactief aansluit bij het publiek;
-    De student weet en kan praktische artistieke werkvormen ontwikkelen, zodanig dat een kunstwerk inhoudelijk en in vormentaal en context overgebracht kan worden;
-    De student weet op basis van eigen fascinatie en onderzoek te komen tot een didactisch product, zodanig dat het aansluit op de belevingswereld van een gekozen doelgroep en aanzet tot een interactieve werkhouding;
-    De student reflecteert op analytisch en kritisch niveau zijn onderzoeks- en artistiek ontwikkelingsproces, zodanig dat het verslag tekstueel en visueel inspirerend is voor anderen

Beschouwen Andere Kunsten (dans)
Kennismaking onderzoeksvaardigheden en informatievaardigheden:
onderzoeksvraag en methodiek, product is vastgelegd