Vak: Regeltechnieken credits: 10

EVL 2 Regeltechnieken 

De student beheerst bestaande en nieuwe technische processen met behulp van meet- en regeltechnieken. 

De toetsen waarmee deze EVL wordt getoetst 

1 Regeltechniek 

Weging 

50% 

De leeruitkomsten behorende tot deze EVL die in deze toetsmethode worden getoetst 

De student kan:

• De analogie en relaties tussen blokschema, differentiaalvergelijking en overdrachtsfunctie aantonen, verklaren en berekenen;
• Met behulp van laplacetransformatie (overdrachts-) functies uit het tijddomein naar het frequentiedomein en vice versa beschrijven en aantonen onder welke condities resonantie optreedt (met en zonder terugkoppeling), waarbij ook vaak het wiskundig principe van breuksplitsen en kwadraat afsplitsen nodig is.
• Stap- talud- en sinusresponsie berekenen van een 1e orde en 2e orde systeem en systemen met dode tijd herkennen;
• Een bodediagram van een mathematisch model of een transferfunctie schetsen. Met behulp van dit bodediagram de versterking en de fase bepalen bij een gegeven frequentie van het signaal wat aan het systeem wordt toegevoerd;
• De invloed en werking van een regelaar ( P, I, PI of PID) beschrijven, verklaren en berekenen op de beschreven systemen en daarbij de invloed berekenen op doorschot en demping.

Toetsvorm 

Tentamen 

Toetsmoment  

Tijdens module 

Indicatoren / beoordelingscriteria 

Met behulp van laplacetransformatie (overdrachts)functies uit het tijddomein naar het frequentiedomein en vica versa beschrijven en aantonen onder welke condities resonantie optreedt (met en zonder terugkoppeling). 
 

Het wiskundig principe van breuksplitsen is toegepast. 
 

Een bodediagram van een model of een transferfunctie is geschetst. 
 

De versterking en de fase bij een gegeven frequentie van een systeem is bepaald. 
 

De invloed van een regelaar ( P, I, PI of PID) is beschreven en verklaard op de beschreven systemen en in relatie tot doorschot en demping. 

Minimaal oordeel deeltentamen 

5,5 

EVL:  

Regeltechnieken 

De toetsen waarmee deze EVL wordt getoetst 

2 Wiskunde 4 

Weging 

20% 

De leeruitkomst behorende tot deze EVL die in deze toetsmethode worden getoetst 

De student kan

• differentiaalvergelijkingen afleiden voor situaties uit de praktijk;
• separabele (in te scheiden variabelen) differentiaalvergelijkingen van de eerste orde oplossen;
• hogere orde differentiaalvergelijkingen (homogeen en niet-homogeen) oplossen, met eventueel het gebruik van de "variatie van constanten"-methode;
• berekeningen maken, waarbij logaritmen, complexe getallen, of e-machten gebruikt moeten worden en de laplace-methode toepassen bij regeltechnische problemen.

Toetsvorm 

 Tentamen 

Toetsmoment 

 Tijdens module 

Indicatoren/ beoordelingscriteria 

Differentiaalvergelijkingen afleiden voor situaties uit de praktijk. 
 

Separabele (in te scheiden variabelen) differentiaalvergelijkingen van de eerste orde oplossen. 
 

Niet-separabele differentiaalvergelijkingen oplossen met behulp van de "variatie van constanten"-methode. 
 
Rekenen met complexe getallen, e-machten, logaritmen. 

Tweede orde differentiaalvergelijkingen (homogeen en niet-homogeen) oplossen. 

Minimaal oordeel  

5,5 

EVL:  

Regeltechnieken 

De toetsen waarmee deze EVL wordt getoetst 

3. Elektronica 

Weging 

30% 

De leeruitkomst behorende tot deze EVL die in deze toetsmethode worden getoetst 

De student:

• kent de eigenschappen en werking van elektronische componenten, zoals weerstand, condensator, diode, transistor, en de Opamp kan deze componenten toepassen om eenvoudige schakelingen te ontwerpen en daadwerkelijk realiseren;
• ontwerpt schakelingen met operationele versterkers (comparator, sommator, som/verschilversterker, integrator, differentiator, P-, I-, D-, PI-, en PID-regelaar) en kent de principes van A/D conversie en kan ze toepassen in een regeltechnisch probleem;
• (her)kent de schakelverschijnselen van de 1e en 2e orde met spoelen en condensatoren en (her)kent het frequentieafhankelijk gedrag en kan hiermee berekeningen uitvoeren, filters ontwerpen en het bodediagram schetsen.

Toetsvorm 

Tentamen 

Toetsmoment 

Tijdens module 

Indicatoren/ beoordelingscriteria 

De student kent de eigenschappen van elektronische componenten, zoals weerstand, condensator, diode, transistor, opamp en de eigenschappen van thermische componenten zoals thermische weerstand, thermische capaciteit, warmtegeleiding en isolatie. 

 
De student beschrijft de werking van halfgeleiders (diode, transistor) en past deze componenten toe om eenvoudige schakelingen te ontwerpen en daadwerkelijk te realiseren. 

 
De student ontwerpt schakelingen met operationele versterkers (comparator, sommator, som/verschilversterker, integrator, differentiator, P-, I-, D-, PI-, en PID-regelaar). 
 

De student kent de principes van A/D-en D/A-conversie en past ze toe in een regeltechnisch probleem. 

 
De student (her)kent de schakelverschijnselen van de eerste en tweede orde met spoelen en condensatoren en (her)kent het frequentieafhankelijk gedrag en kan hiermee op de juiste wijze berekeningen uitvoeren. 

Minimaal oordeel  

5,5