Vak: Mijn Professionele Identiteit 6 credits: 5

Een sportleraar is bekwaam in samenwerken met collega’s en de omgeving als het team van sportleraren het werk goed onderling afstemt en als sportleraren elkaar ondersteunen en werk van elkaar overnemen. Zo neemt de werkdruk vaak af en wordt het resultaat hoger. Een team functioneert op zijn best als iedereen elkaar waardeert en elk teamlid zich onderdeel van de groep voelt. Dit teamgevoel creëer je vooral door open te staan voor de kwaliteiten van andere teamleden en elkaar, ondanks verschillen in karakter, te accepteren en gezamenlijke doelen na te streven. 
De sportleraar werkt vanuit de context van de school samen met verschillende teams om een gezamenlijk opvoedingsdoel te realiseren: betekenisvol bijdragen aan het gezond opgroeien van kinderen. Hij kan zijn professioneel handelen afstemmen met zijn collega´s, met andere professionals die voor de ontwikkeling van de leerling verantwoordelijk zijn en met ouders. 
 
Werken aan je persoonlijke en professionele identiteit vormt in zekere zin je kompas. In elke fase van de opleiding wordt hier aandacht aan besteed.  
Het gaat dan om vragen als; ‘Wie ben ik en wie wil ik zijn?’ (persoonlijke identiteit) en ‘Wie ben ik als sportleraar, wie wil ik zijn als professional, en hoe wil ik mij verhouden tot de (internationale) wereld van onderwijs en sport?’.  
In deze afstudeerfase van de opleiding krijg je steeds meer de ruimte om op eigen wijze te werken aan je professionele identiteit. De literatuur uit voorgaande programma’s kan je daarbij helpen. Ritmisch stilstaan bij de ervaringen die je op doet, dit onderzoekend en ondernemend kunnen aanpakken binnen intervisie en in de stage, is waar het in de afstudeerfase om gaat.  
 
Opdrachten en inhouden 
De opdrachten die bij dit onderwijsprogramma centraal staan richten zich op loopbaanbekwaamheid, een ondernemende houding als professional ontwikkelen (fase 2), en op persoonlijk maatschappelijke vorming (PMV). In deze eindfase gaat het erom dat je als startbekwame sportprofessional jezelf ontwikkelend en beargumenteerd kunt plaatsen in het opleidingsprofiel. 
 
Om richting te geven aan je afstudeerjaar dien je een plan op te stellen. Het plan geeft richting aan de eisen die gesteld zijn in de afstudeerhandleiding. Het plan wordt gedurende het afstudeerjaar voorzien van een Go. Het plan is voorzien van een schriftelijke onderbouwing en wordt gepresenteerd aan de begeleider en bij akkoord voorzien van een GO. 
 
Onderdelen uit de landelijke kennisbasis die op een meer integrale wijze en afhankelijk van de persoonlijke professionele situatie in dit studieonderdeel terugkomen zijn:  
Domein 1: Brede professionele basis: 
groepsrollen en groepsprocessen; 
formeel en informeel leiderschap; 
strategieën om feedback te geven. 
bruikbare communicatiemodellen en -strategieën; 
opvattingen over de mens, lichamelijkheid, opvoeding en samenleving; 
pedagogische opvattingen; 
 
 
Voor de actuele literatuur wordt verwezen naar de afstudeerhandleiding.