Vak: Impact in de beroepspraktijk (onderzoek) credits: 20
- Vakcode
- HLVH20IMP
- Naam
- Impact in de beroepspraktijk (onderzoek)
- Studiejaar
- 2022-2023
- ECTS credits
- 20
- Taal
- Nederlands
- Coördinator
- M.J. Mulder
- Werkvormen
-
- Afstudeeropdracht
- Afstudeeropdracht internationaal
- Hoorcollege
- Individueel
- Stage, werk
- Werkcollege
- Toetsen
-
- Impact in de beroepspraktijk (onderzoek) - Verslag
Leeruitkomsten
Leeruitkomsten
De sportleraar voert zelfstandig onderzoek uit in zijn beroepssituatie op basis van de interventiecyclus. Hij doorloopt de interventiecyclus om zowel impact te creëren als de kwaliteit van zijn professioneel handelen te verbeteren. Hiertoe signaleert, analyseert en definieert hij zelfstandig problemen. De sportleraar ontwikkelt, probeert uit, verzamelt systematisch, deelt, bediscussieert, interpreteert en stelt bij waar nodig. De sportleraar maakt gebruik van theoretische en praktijkkennis om zijn onderzoeksproces te ondersteunen. Dit proces verantwoordt hij en voert hij op systematisch navolgbare wijze uit.
Competentieniveau
Gevorderd
De sportleraar voert zelfstandig onderzoek uit in zijn beroepssituatie op basis van de interventiecyclus. Hij doorloopt de interventiecyclus om zowel impact te creëren als de kwaliteit van zijn professioneel handelen te verbeteren. Hiertoe signaleert, analyseert en definieert hij zelfstandig problemen. De sportleraar ontwikkelt, probeert uit, verzamelt systematisch, deelt, bediscussieert, interpreteert en stelt bij waar nodig. De sportleraar maakt gebruik van theoretische en praktijkkennis om zijn onderzoeksproces te ondersteunen. Dit proces verantwoordt hij en voert hij op systematisch navolgbare wijze uit.
Competentieniveau
Gevorderd
Inhoud
De sportleraar is bekwaam in vakmatige ontwikkeling o.b.v. onderzoekend vermogen als hij onderzoek inzet ten dienste van zijn dagelijkse beroepspraktijk. Zo kan hij de kwaliteit van zijn werk verbeteren en is hij in staat te innoveren en flexibel in te spelen op wat zich in het beroep voordoet. De sportleraar kan met zijn onderzoekend vermogen een actieve rol vervullen in een veranderende wereld, de intrinsieke waarde van het vak blijvend versterken en daarmee het vak helpen ontwikkelen.
De student werkt aan het realiseren van impact in de beroepspraktijk, door het opzetten, uitvoeren en evalueren van een praktijkgericht onderzoek. Het onderwerp van onderzoek wordt op basis van een grondige praktijkanalyse en/of een kenniswerkplaats bepaald en is daarmee relevant voor de praktijk.
Vanuit de opleiding worden hoor- en werkcolleges aangeboden waar studenten afhankelijk van het onderwerp kunnen aanhaken. Het gaat hierbij om verschillende onderzoeksmethoden (e.g. observatie, interview, vragenlijst, motorische tests), dataverwerking, en schrijfvaardigheden, binnen ontwerpgericht onderzoek. Daarnaast functioneert de student in een Community of Learners en wordt de student individueel begeleid door een afstudeerbegeleider. Het onderzoek wordt uitgevoerd in de beroepspraktijk.
Voorafgaand aan het daadwerkelijk uitvoeren van het onderzoek, realiseert de student een plan. Het plan geeft richting aan de eisen die zijn opgenomen in de afstudeerhandleiding. Het plan wordt gedurende het onderzoeksproces voorzien van een Go. Het onderzoeksplan is voorzien van een schriftelijke onderbouwing en wordt gepresenteerd aan de begeleider en bij akkoord voorzien van een GO. De daadwerkelijke toetsing is het performance assessment/ een verslag.
Vaardigheden waaraan gewerkt wordt zijn; · Praktijkprobleem signaleren, vanuit verschillende perspectieven bekijken, context meenemen, aard en omvang scherp krijgen; · Praktijkprobleem koppelen aan theorie: leren zoeken van internationale literatuur en het noteren van literatuurverwijzingen (APA); · Onderzoeksdoel en onderzoeksvraag beschrijven; · Literatuurstudie uitvoeren (Literatuur zoeken, ontwerpprincipes destilleren, correct refereren; · Ontwerpprincipes beschrijven; · Ontwerp bepalen (CRO) en uitwerken (in samenspraak met stakeholder);Onderzoeksdesign bepalen; · Ontwerp testen; · Kiezen en verantwoorden dataverzamelingsmethode ; · Plannen en uitvoeren dataverzameling; · Dataverwerking en –analyse (rapportage van onderzoekgegevens); · Conclusies en discussie, aanbevelingen.
De onderdelen uit de landelijke kennisbasis die, afhankelijk van het praktijkvraagstuk, in meer of mindere mate aan de orde komen zijn:
1.4: Onderzoeken
de plaats, belang en functie van praktijk(gericht) onderzoek in de beroepsuitoefening;
de onderzoekcyclus en andere modellen van planmatig handelen als onderdeel van het totaalproces van onderzoeken en innoveren;
verschillende dataverzamelings- en analysemethoden;
passende manieren om zijn bevindingen te delen met anderen (onder andere met leerlingen, ouders, collega’s, werkveld).
Voor de actuele literatuur wordt verwezen naar de afstudeerhandleiding.
De student werkt aan het realiseren van impact in de beroepspraktijk, door het opzetten, uitvoeren en evalueren van een praktijkgericht onderzoek. Het onderwerp van onderzoek wordt op basis van een grondige praktijkanalyse en/of een kenniswerkplaats bepaald en is daarmee relevant voor de praktijk.
Vanuit de opleiding worden hoor- en werkcolleges aangeboden waar studenten afhankelijk van het onderwerp kunnen aanhaken. Het gaat hierbij om verschillende onderzoeksmethoden (e.g. observatie, interview, vragenlijst, motorische tests), dataverwerking, en schrijfvaardigheden, binnen ontwerpgericht onderzoek. Daarnaast functioneert de student in een Community of Learners en wordt de student individueel begeleid door een afstudeerbegeleider. Het onderzoek wordt uitgevoerd in de beroepspraktijk.
Voorafgaand aan het daadwerkelijk uitvoeren van het onderzoek, realiseert de student een plan. Het plan geeft richting aan de eisen die zijn opgenomen in de afstudeerhandleiding. Het plan wordt gedurende het onderzoeksproces voorzien van een Go. Het onderzoeksplan is voorzien van een schriftelijke onderbouwing en wordt gepresenteerd aan de begeleider en bij akkoord voorzien van een GO. De daadwerkelijke toetsing is het performance assessment/ een verslag.
Vaardigheden waaraan gewerkt wordt zijn; · Praktijkprobleem signaleren, vanuit verschillende perspectieven bekijken, context meenemen, aard en omvang scherp krijgen; · Praktijkprobleem koppelen aan theorie: leren zoeken van internationale literatuur en het noteren van literatuurverwijzingen (APA); · Onderzoeksdoel en onderzoeksvraag beschrijven; · Literatuurstudie uitvoeren (Literatuur zoeken, ontwerpprincipes destilleren, correct refereren; · Ontwerpprincipes beschrijven; · Ontwerp bepalen (CRO) en uitwerken (in samenspraak met stakeholder);Onderzoeksdesign bepalen; · Ontwerp testen; · Kiezen en verantwoorden dataverzamelingsmethode ; · Plannen en uitvoeren dataverzameling; · Dataverwerking en –analyse (rapportage van onderzoekgegevens); · Conclusies en discussie, aanbevelingen.
De onderdelen uit de landelijke kennisbasis die, afhankelijk van het praktijkvraagstuk, in meer of mindere mate aan de orde komen zijn:
1.4: Onderzoeken
de plaats, belang en functie van praktijk(gericht) onderzoek in de beroepsuitoefening;
de onderzoekcyclus en andere modellen van planmatig handelen als onderdeel van het totaalproces van onderzoeken en innoveren;
verschillende dataverzamelings- en analysemethoden;
passende manieren om zijn bevindingen te delen met anderen (onder andere met leerlingen, ouders, collega’s, werkveld).
Voor de actuele literatuur wordt verwezen naar de afstudeerhandleiding.
Opgenomen in opleiding(en)
School(s)
- Instituut voor Sportstudies