Vak: Skillslabonderwijs jaar 2 credits: 4

Vakcode
HVVB18SLO2
Naam
Skillslabonderwijs jaar 2
Studiejaar
2022-2023
ECTS credits
4
Taal
Nederlands
Coördinator
M. Verbeek
Werkvormen
  • Opdracht
  • Practicum / Training
  • Simulatie
Toetsen
  • Katheteriseren/infuus - Vaardigheidstoets
  • Klinisch Redeneren: toepassen EWS/SBAR - Vaardigheidstoets

Leeruitkomsten

Competentieniveau (CBN, BN2020)
Hoofdfase 1: toepassen
 
Toets: Katheteriseren/infuus
 
1.1.14  De student houdt in haar handelen rekening met de wensen, behoeften van zorgvragers en diens naasten
1.1.15  De student ziet de zorgvrager als partner is het vaststellen van de benodigde zorg
 
Specifiek voor deze periode:
  • de student past zich aan de wensen en behoeften van de zorgvrager aan na overleg met de (gesimuleerde) zorgvrager over de benodigde zorg.
 
1.2.4    De student kan alle voorkomende voorbehouden en risicovolle handelingen uitvoeren, met inachtneming van de eigen bevoegdheid en bekwaamheid.
1.2.5    De student weet hoe te werken volgens standaarden, richtlijnen en protocollen die horen bij de functionele verantwoordelijkheid, en is in staat daar verantwoord van af te wijken als de wensen van de zorgvrager of eigen professionele of morele afwegingen daartoe aanleiding geven.
 
Specifiek voor deze periode:
  • De student voert voorbehouden handelingen uit volgens de geldende protocollen en richtlijnen en kan indien noodzakelijk, het afwijken hiervan verantwoorden op basis van professionele of morele overwegingen.
 
 
3.4.7    De student kan efficiënt en effectief verslagleggen, overleggen en overdragen en brengt collega's en andere betrokken hulpverleners inhoudelijk op de hoogte van de uitkomsten van (multidisciplinair) overleg.
 
Specifiek voor deze periode:
  • De student concludeert welke gegevens er gerapporteerd moeten worden na uitvoeren van de voorbehouden handeling door dit mondeling toe te lichten.
 
 
6.4.4    De student kan op verantwoorde wijze met materialen en middelen omgaan.
6.4.6    De student kan op korte en langere termijn beslissingen nemen over taken, beleid (prioritering) en middelen voor individuele patiëntenzorg rekening houdend met het organisatiebelang.
 
Specifiek voor deze periode:
  • De student toont verantwoordelijkheid in het efficiënt (in tijd en geld) omgaan met materialen en middelen bij de voorbereiding, uitvoering en afronding van de voorbehouden handeling.
  
Toets klinisch Redeneren:
 
1.1.2.    De student kent onderliggende basisprincipes uit o.a. de anatomie, fysiologie, psychologie, pathologie en farmacologie.
 
Specifiek voor deze periode:
  • de de student verklaart, binnen een gegeven casuïstiek behorende bij één van de kritische beroepssituaties, het doel, de indicatie, complicaties en contra-indicaties van de uit te voeren handeling op basis van theoretische kennis van anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie.
 
1.1.5.   De student kent bronnen van het verpleegkundig handelen, actuele richtlijnen en professionele standaarden.
1.1.6.    De student kent methoden voor risico inschatting, vroeg signalering, probleemherkenning, interventie en monitoring.
1.1.13.  De student toont verantwoordelijkheid voor het eigen handelen.
 
Specifiek voor deze periode:
  • De student kan eigen handelen verantwoorden door redeneerhulpen toe te passen bij het signaleren, monitoren en communiceren van gezondheidsrisico's van de zorgvrager.
 
6.3.3     De student kent en overziet de consequenties van het eigen handelen in relatie tot het ontstaan van onveilige situaties.
6.3.7     De student kan (bijna) incidenten herkennen en adequaat reageren om schade voor de zorgvrager te beperken, openheid te bieden en herhaling te voorkomen.
6.3.8     De student kan werken volgens de richtlijnen van het veiligheidsbeleid en infectiepreventie, privacy, ergonomie, economie en ecologie.
 
Specifiek voor deze periode:
De student verklaart hoe volgens de richtlijnen van infectiepreventie, privacy en ergonomie is gehandeld bij het uitvoeren van de voorbehouden handeling

Inhoud

Gedurende dit semester staan er twee kritische beroepssituaties (KBS) centraal in de SLO: Ketenzorg en Intensieve zorg. Binnen deze twee KBS’en worden nieuwe verpleegtechnische vaardigheden aangeleerd en geoefend. Tevens worden deze vaardigheden in context gebracht van beroepssituaties en word je uitgedaagd om kennis te integreren door middel van klinisch redeneren.

Voorwaarde voor de toets Katheteriseren/ infuus en Klinisch redeneren
De student toont aan, de in studiejaar 1 onderwezen, voorbehouden handelingen binnen de gegeven casuïstiek volgens de geldende protocollen uit te kunnen voeren via een proeve van bekwaamheid en hierop te reflecteren naar aanleiding van de verkregen feedback.
De student toont aan, de in studiejaar 2 onderwezen, risicovolle handelingen binnen de gegeven casuïstiek volgens de geldende protocollen uit te kunnen voeren via een proeve van bekwaamheid en hierop te reflecteren naar aanleiding van de verkregen feedback.

De toets bestaat uit twee onderdelen te weten:
Een vaardigheden toets en een klinisch redeneren toets.
Beide onderdelen worden apart beoordeeld in 1 toetsmoment.


Toets Katheteriseren/infuus:
Er zijn drie voorbehouden handelingen die uiteindelijk getoetst worden:

  • Blaaskatheterisatie, eenmalig man
  • Blaaskatheterisatie, eenmalig vrouw
  • Inbrengen perifere canule infuus


Toets Klinisch Redeneren:
Aan de hand van een beroepssituatie wordt het klinisch redeneren, het doel, de indicatie, complicatie en contra-indicatie van de uit te voeren voorbehouden handeling beoordeeld. Dit op basis van theoretische kennis van anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie. Tevens verklaar je hoe je volgens de richtlijnen van infectiepreventie, privacy en ergonomie hebt gehandeld bij het uitvoeren van de voorbehouden handeling in de gegeven beroepssituatie.
 
Literatuur zie studystore, Vilans protocollen, Hanzehospital, expertcollege.nl

Opgenomen in opleiding(en)

School(s)

  • Academie voor Verpleegkunde