Vak: Communicatieve vaardigheden 2 credits: 4

Vakcode
HVVP16VCM2
Naam
Communicatieve vaardigheden 2
Studiejaar
2022-2023
ECTS credits
4
Taal
Nederlands
Coördinator
J.D. van Wieren
Werkvormen
  • Opdracht
  • Practicum / Training
  • Simulatie
Toetsen
  • Motivational interviewing - Vaardigheidstoets
  • Professionele weerbaarheid - Vaardigheidstoets

Leeruitkomsten

Toets 1:
1.3 Zelfmanagement versterken
De student kan het zelfmanagement van mensen ondersteunen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven.
 
Specifiek, voor deze periode:
1.3.6 kan passende gesprekstechnieken toepassen in het contact met de zorgvrager.
 
2.1 Persoonsgerichte communicatie
De student kan actief luisteren naar de zorgvrager, informeren van de zorgvrager en deze in staat stellen keuzes te maken in de zorg en de zorgvrager als uniek persoon benaderen; op een natuurlijke wijze gids, coach, expert of adviseur zijn, afhankelijk van het moment en de omstandigheden.
 
Specifiek voor deze periode:
2.1.1. kent gesprekstechnieken en communicatieniveau ’s (inhoud, procedure, proces) in relatie tot verschillende theorieën en modellen van communicatie.
2.1.3 communiceert op inhouds-, procedure- en procesniveau en schakelt soepel tussen deze niveaus.
2.1.4 kan zich inleven in zorgvrager en diens naasten.
2.1.5 kan gesprekstechnieken toepassen passend bij de zorgvrager en de fase van het verpleegkundig proces.
2.1.7 zet vaktaal om in gewone mensentaal en formuleert zowel mondeling als schriftelijk effectief.
2.1.8 geeft adviezen, instrueert en motiveert de zorgvrager.
2.1.10 is zich bewust van de effecten van eigen verbale en non-verbale uitingen.
2.1.11 toont in gesprekken met zorgvragers en diens naasten een open en respectvolle houding.
2.1.12 is open in haar communicatie ten aanzien van doelstellingen van de zorg.
3.1 Professionele relatie
De student kan het contact met de zorgvrager aangaan en onderhouden, diens naasten en sociale netwerk, en kan langdurige zorgrelaties onderhouden en zorgvuldig afbouwen van de relatie daar waar dit noodzakelijk is.

Specifiek voor deze periode:
3.1.6 toont een open en respectvolle houding naar zorgvragers en zet zichzelf en de eigen persoonlijkheid in als instrument in de zorg.
3.1.7 houdt rekening met normen en waarden, wensen en gewoonten, gevoelens en persoonlijke omstandigheden, en mogelijkheden van de zorgvrager.
3.2 Gezamenlijke besluitvorming
De student kan systematisch overleggen in dialoog met de zorgvrager en diens naasten over de te verlenen verpleegkundige zorg en zorgdragen voor een expliciete afweging van verschillende kennisbronnen en de waarden van de zorgvrager in het besluitvormingsproces.

Specifiek voor deze periode:
3.2.5 ziet de zorgvrager als gelijkwaardige gesprekspartner.
4.4 Professionele reflectie
De student kan het eigen verpleegkundig gedrag kritisch beschouwen in relatie tot beroepscode en beroepswaarden en het in (mono- en multidisciplinaire) besprekingen over zorgvragers betrokken en zorgvuldig argumenteren, rekening houdend met de emoties en belangen van de zorgvrager vanuit het besef dat zorg een morele-ethische praktijk behelst
 
Specifiek, voor deze periode:
4.4.15 ontwikkelt zich door zelfreflectie en zelfbeoordeling van eigen resultaten.
4.4.16 handelt volgens de beroepscode en algemene geldende beroepswaarden.
4.4.17 is betrokken en begaan met zorgvragers vanuit oprecht meeleven. 
 
5.2 Gezond gedrag bevorderen
De student biedt ondersteuning bij het realiseren van een gezonde leefstijl in relatie tot (potentiële) gezondheidsproblematiek.

Specifiek voor deze periode:
5.2.9 biedt ondersteuning bij het nemen van besluiten die tot gezondheid bevorderend gedrag leiden.
5.2.10 ondersteunt de zorgvrager bij gedragsverandering met behulp van individuele en groepsgerichte voorlichtings-, gespreks- en begeleidingsmethoden.

Toets 2:
1.3 Zelfmanagement versterken
De student kan het zelfmanagement van mensen ondersteunen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven.
 
Specifiek voor deze periode:
1.3.6 kan passende gesprekstechnieken toepassen in het contact met de zorgvrager.

2.1 Persoonsgerichte communicatie
De student kan actief luisteren naar de zorgvrager, informeren van de zorgvrager en deze in staat stellen keuzes te maken in de zorg en de zorgvrager als uniek persoon benaderen; op een natuurlijke wijze gids, coach, expert of adviseur zijn, afhankelijk van het moment en de omstandigheden.
 
Specifiek voor deze periode:
2.1.1 kan communiceren op inhouds- procedure- en procesniveau.
2.1.3 communiceert op inhouds-, procedure- en procesniveau en schakelt soepel tussen deze niveaus.
2.1.4 kan zich inleven in de zorgvrager en diens naasten.
2.1.5 kan gesprekstechnieken toepassen passend bij de zorgvrager en de fase van het verpleegkundig proces.
2.1.7 zet vaktaal om in gewone mensentaal en formuleert zowel mondeling als schriftelijk effectief.
2.1.8 kan adviezen geven en de zorgvrager instrueren en motiveren.
2.1.10 is zich bewust van de effecten van eigen verbale en non-verbale uitingen.
2.1.11 toont in gesprekken met zorgvragers en diens naasten een open en respectvolle houding.
2.1.12 is open in haar communicatie ten aanzien van doelstellingen van de zorg.
4.4 Professionele reflectie
De student kan het eigen verpleegkundig gedrag kritisch beschouwen in relatie tot beroepscode en beroepswaarden en het in (mono- en multidisciplinaire) besprekingen over zorgvragers betrokken en zorgvuldig argumenteren, rekening houdend met de emoties en belangen van de zorgvrager vanuit het besef dat zorg een morele-ethische praktijk behelst.

Specifiek, voor deze periode:
4.4.15 ontwikkelt zich door zelfreflectie en zelfbeoordeling van eigen resultaten.
4.4.16 handelt volgens de beroepscode en algemene geldende beroepswaarden.
4.4.17 is betrokken en begaan met zorgvragers vanuit oprecht meeleven.
6.3 Veiligheid bevorderen
De student kan continu en methodisch bijdragen aan het bevorderen en borgen van de veiligheid van zorgvragers en medewerkers.

Specifiek voor deze periode:
6.3.6. kan omgaan met emoties van zorgvragers (en daarin de-escalerend reageren).
 
Competentieniveau (CBN, BN2020)
Propedeuse: oriënteren
 

Inhoud

Met behulp van de kritische beroepssituaties waarin een rijke beroepscontext wordt beschreven, worden de onderstaande communicatieve vaardigheden met bijbehorende methodieken/gespreksmodellen aangeleerd en (online)getoetst.

Toets 1
  • Online basishouding (contact maken, contact behouden, aansluiten) laten zien/ horen.
  • Onlinebasisgesprekstechnieken (LSD/ ORBS)  toepassen.
  • Online communicatieniveau ‘s (inhoud, procedure en proces) toepassen.
  • Online structurerende gespreksvaardigheden (doel, tijd en structuur) toepassen.
  • Reflecteren volgens het model van Korthagen.
  • Nederlandse taalvaardigheid op minimaal niveau jaar 1 demonstreren, volgens Richtlijn beoordeling taalvaardigheid. No. 1: Nederlands Schrijven (Leurink et al., 2015).
Tijdens de lessen worden de genoemde vaardigheden online gedemonstreerd en geoefend .
Toetsing gebeurt door een demonstratie van een online gesprek waarin de zorgvrager wordt ondersteund bij het realiseren van een gezonde leefstijl in relatie tot gezondheidsproblematiek  Student reflecteert schriftelijk op het gesprek. Middels de reflectie wordt ook de beheersing van de Nederlandse taal beoordeeld.

Toets 2
  • Een demonstratie professionele weerbaarheid geven in relatie tot de zorgvrager.
  • Verwoorden dat je je bewust bent van eigen gedrag m.b.t. professionele weerbaarheid. 
  • Eigen gedrag m.b.t. professionele weerbaarheid uitleggen met interactiemodellen. 
  • Reflecteren volgens het model van Korthagen.
  • Nederlandse taalvaardigheid op minimaal niveau jaar 1 demonstreren, volgens Richtlijn beoordeling taalvaardigheid. No. 1: Nederlands Schrijven (Leurink et al., 2015).
Tijdens de lessen worden de genoemde vaardigheden gedemonstreerd en geoefend.
Toetsing gebeurt door een demonstratie van verbale en non-verbale professionele weerbaarheid in relatie tot een zorgvrager met onveilig gedrag. Student reflecteert schriftelijk op het gesprek. Middels de reflectie wordt ook de beheersing van de Nederlandse taal beoordeeld.

Materialen
Ter ondersteuning van het communicatieve vaardigheidsonderwijs worden diverse middelen gebruikt:
  • Emmens, G & Meulen van der, S. (2019). Verpleegkundige gespreksvoering. Boom Uitgevers: Amsterdam
  • Nijgh,L. & Van Tol, N. (2021). Leren reflecteren. 4e drukAmsterdam: Boom.

E-learning: ‘Goed in gesprek’ (via www.Zorgvoorbeter.nl/Vilans)
 

Opgenomen in opleiding(en)

School(s)

  • Academie voor Verpleegkunde