Vak: Conceptuele onderwijseenheid medische kennisgebieden 4 credits: 2

1.1 Klinisch redeneren
De student kan continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en problemen van de zorgvrager, en daarbij passende zorgresultaten en interventies kiezen

1. 1.2 kent onderliggende basisprincipes uit o.a. de psychologie, pathologie en farmacologie.

Specifiek voor deze periode:
De student

• kan uitleggen wat wordt verstaan onder normaal en abnormaal psychisch functioneren
• kan de hoofdlijnen vertellen van de volgende onderwerpen: stemmingsstoornissen, angststoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, eetstoornissen en kinderpsychiatrie, stoornis in en door het gebruik van middelen, seksuele problemen, interactie tussen lichaam en geest, forensische psychiatrie.
• kent de meest voorkomende (farmacologische) behandelingen en therapieën die worden ingezet bij psychiatrische stoornissen

1.3 Zelfmanagement versterken
De student kan zelfmanagement van mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, ondersteunen met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven.
Specifiek voor deze periode:

1. 3.4 De student kent de besproken (chronische) ziektebeelden en begrijpt de gevolgen daarvan voor het leven van zorgvragers.

Competentieniveau (CBN, C2016)
Jaar 1: startniveau