Vak: Integrale opdracht verpleegkundig proces credits: 9

Vakcode
HVVP19IOP1
Naam
Integrale opdracht verpleegkundig proces
Studiejaar
2022-2023
ECTS credits
9
Taal
Nederlands
Coördinator
B.B. Visser
Werkvormen
  • Individueel
  • Opdracht
  • Projectonderwijs
  • Stage, werk
  • Werkcollege
Toetsen
  • KBS 1 - Professioneel product
  • KBS 2 - Professioneel product
  • KBS 3 - Professioneel product

Leeruitkomsten

KBS 1: Ziekenhuiszorg
Aangeboden leeruitkomsten:
1.1 Klinisch redeneren:
De student kan continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en problemen van de zorgvrager en kiest daarbij passende zorgresultaten en interventies.1.1.1 kent de principes van klinisch redeneren, verpleegkundige kennis en (verpleegkundige) classificaties.
Specifiek voor deze periode:
De student kan uitleggen hoe het verpleegkundig proces vorm krijgt aan de hand van de uitgangspunten van de NANDA.

1.1.3 kent belangrijkste begrippen en theorie omtrent actuele thema’s zoals de ouder wordende bevolking, invloed van leefstijl op gezondheid, co- en multimorbiditeit bij zorgvragers, en de inzet van het informele netwerk van zorgvragers.
Specifiek voor deze periode:
De student kan 1 voorbeeld geven van een actuele thema dat van toepassing is op de context van de KBS.
1.1.5 kent bronnen van het verpleegkundig handelen, actuele richtlijnen en professionele standaarden.

Specifiek voor deze periode:
De student kan uitleggen hoe het verpleegkundig proces vorm krijgt aan de hand van de uitgangspunten van de NANDA.
1.1.9 kan informatie verzamelen en combineren vanuit diverse bronnen in de verschillende fasen van het verpleegkundig proces.
Specifiek voor deze periode:
De student beschrijft voor de casus hoe (met welke middelen) de informatie verzameld is en welke diverse informatiebronnen zijn gebruikt.
De student laat zien de verzamelde informatie te kunnen onderbrengen binnen het juiste gezondheidspatronen van Gordon (clusteren).
1.1.10 kan op basis van de verzamelde informatie de verpleegkundige zorgvragen, zorgresultaten en interventies vaststellen
1.4.8 kan op basis van klinisch redeneren de zorgbehoefte inventariseren en kijkt daarbij naar alle aspecten van het  menselijk functioneren (lichamelijk, psychische, functioneel en sociaal).

Specifiek voor deze periode:
De student beschrijft een relevante wetgeving die van toepassing is op het omgaan met patiënte informatie.
2.2 Inzet informatie- en communicatietechnologie
de student kan de nieuwste informatie- en communicatietechnologieën toepassen en kan zorg op afstand (e-health) bieden als aanvulling op het persoonlijk contact met de zorgvrager.
2.2.6 kan informatie op internet en in professionele verpleegkundige databanken (nationaal en internationaal) snel en vakkundig opzoeken.

Specifiek voor deze periode:
De student onderscheidt betrouwbare informatie op internet.
4.2 Inzet EBP
De student kan in samenspraak met de zorgvrager (en/of diens netwerk), collega’s en andere disciplines afwegen van (1) actief gezochte recente (verpleegkundige) kennis uit (wetenschappelijke) literatuur, richtlijnen en protocollen, (2) professionele expertise en (3) persoonlijke kennis, wensen en voorkeuren van de zorgvrager en/of diens netwerk.

4.2.2 benoemd actuele thema’s en ontwikkelingen in het verpleegkundig vakgebied

KBS 2: Thuiszorg
Aangeboden leeruitkomsten: 
1.1 Klinisch redeneren:
de student kan continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en problemen van de zorgvrager en kiest daarbij passende zorgresultaten en interventies
1.1.1 kent de principes van klinisch redeneren, verpleegkundige kennis en (verpleegkundige) classificaties.
Specifiek voor deze periode:
De student legt uit hoe het verpleegkundig proces vorm krijgt aan de hand van de uitgangspunten van de NOC en de NANDA.
1.1.2 kent onderliggende basisprincipes uit oa de anatomie, fysiologie, psychologie, pathologie en farmacologie
1.1.3 kent belangrijkste begrippen en theorie omtrent actuele thema’s zoals de ouder wordende bevolking, invloed van leefstijl op gezondheid, co- en multimorbiditeit bij zorgvragers, en de inzet van het informele netwerk van zorgvragers.
Specifiek voor deze periode:
De student geeft  drie voorbeelden  van actuele thema's die van toepassing zijn op de context van de KBS.
1.1.5 kent bronnen van het verpleegkundig handelen, actuele richtlijnen en professionele standaarden.
Specifiek voor deze periode:
De student legt uit wat de relatie is tussen de beroepscode en het verplegen in de thuissituatie.
1.1.9 kan informatie verzamelen en combineren vanuit diverse bronnen in de verschillende fasen van het verpleegkundig proces.
Specifiek voor deze periode:
De student brengt de verzamelde informatie onder in de juiste gezondheidspatronen van Gordon (clusteren).
1.1.10 kan op basis van de verzamelde informatie de verpleegkundige zorgvragen, zorgresultaten en interventies vast stellen.
Specifiek voor deze periode:
De student diagnosticeert vanuit de casus actuele verpleegkundige diagnoses met behulp van de Nanda diagnostiek en volgens de PES structuur.
De student beschrijft zorgresultaten aan de hand van verpleegkundige diagnoses en past hierbij standaarden toe.
1.1.12 kan classificaties van verpleegkundige kennis toepassen.
Specifiek voor deze periode:
De student kan de NANDA toepassen. 

1.4 Indiceren van zorg
De student kan vaststellen, beschrijven en organiseren van de aard, duur, omvang en doel van de benodigde (verpleegkundige) zorg, in samenspraak met de zorgvrager, op basis van gediagnosticeerde of potentiële, nader te onderzoeken en te diagnosticeren patiëntproblemen.
1.4.8 kan op basis van klinisch redeneren de zorgbehoefte inventariseren en kijkt daarbij naar alle aspecten van het  menselijk functioneren (lichamelijk, psychische, functioneel en sociaal).

2.2 Inzet informatie- en communicatietechnologie
de student kan de nieuwste informatie- en communicatietechnologieën toepassen en kan zorg op afstand (e-health) bieden als aanvulling op het persoonlijk contact met de zorgvrager.

2.2.2 kent de nieuwste informatie- en communicatietechnologieën om de zorg te organiseren en uit te voeren
2.2.6 kan informatie op internet en in professionele verpleegkundige databanken (nationaal en internationaal) snel en vakkundig opzoeken.
Specifiek voor deze periode:
De student onderscheidt betrouwbare informatie op internet.
4.1 Onderzoekend vermogen
de student kan in zorgsituaties en bij zorg- en organisatievraagstukken een kritische en reflectieve (basis)houding tonen, kan het handelen verantwoorden vanuit (verschillende) kennisbronnen, kan een methodische aanpak met een gedegen probleemanalyse hanteren en kan de onderzoekscyclus gericht op het verbeteren van een Specifiek voor deze periodee beroepssituatie doorlopen.
4.1.2 benoemd actuele thema’s en ontwikkelingen in het verpleegkundig vakgebied.
4.1.6 kan kritische vragen formuleren en prioriteren bij casuïstiek van individuele zorgvragers en doelgroepen en bij zorg- en organisatievraagstukken op microniveau.
Specifiek voor deze periode:
De student kan benoemen hoe (met welke middelen) informatie verzameld wordt voor de casus en welke informatiebronnen gebruikt zijn.
 
KBS 3: Revalidatie en verpleeghuiszorg
Aangeboden leeruitkomsten:
1.1 Klinisch redeneren:
de student kan continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en problemen van de zorgvrager en kiest daarbij passende zorgresultaten en interventies
1.1.3 kent belangrijkste begrippen en theorie omtrent actuele thema’s zoals de ouder wordende bevolking, invloed van leefstijl op gezondheid, co- en multimorbiditeit bij zorgvragers, en de inzet van het informele netwerk van zorgvragers.
Specifiek voor deze periode:
De student kan drie voorbeelden geven van actuele thema's die van toepassing zijn op de context van de KBS.
1.1.4 kent de theoretische modellen over (gevalideerde) zorgverlening achter haar activiteiten en interventies.
Specifiek voor deze periode:
De student beschrijft de geneeskundige achtergronden behorende bij de toegewezen casus aan de hand van de geneeskundige methodiek.
1.1.5 kent bronnen van het verpleegkundig handelen, actuele richtlijnen en professionele standaarden.
Specifiek voor deze periode:
De student verbindt één relevante richtlijn en/of protocol aan de te verlenen zorg binnen de casus.
2.2 Inzet informatie- en communicatietechnologie
de student kan de nieuwste informatie- en communicatietechnologieën toepassen en kan zorg op afstand (e-health) bieden als aanvulling op het persoonlijk contact met de zorgvrager
2.2.6 kan informatie op internet en in professionele verpleegkundige databanken (nationaal en internationaal) snel en vakkundig opzoeken.
Specifiek voor deze periode:
De student benoemt minimaal één databank waar erkende richtlijnen zijn te vinden.
De student kan betrouwbare bronnen onderscheiden.
 
Summatief te toetsen leeruitkomsten:
1.1 Klinisch redeneren:
de student kan continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en problemen van de zorgvrager en kiest daarbij passende zorgresultaten en interventies
1.1.1 kent de principes van klinisch redeneren, verpleegkundige kennis en (verpleegkundige) classificaties.
Specifiek voor deze periode:
De student kan uitleggen hoe het verpleegkundig proces vorm krijgt aan de hand van de uitgangspunten van de NANDA, NIC en NOC.
1.1.9 kan informatie verzamelen en combineren vanuit diverse bronnen in de verschillende fasen van het verpleegkundig proces.
Specifiek voor deze periode:
De student brengt de verzamelde informatie onder in de juiste gezondheidspatronen van Gordon (clusteren).
1.1.10 kan op basis van de verzamelde informatie de verpleegkundige zorgvragen, zorgresultaten en interventies vast stellen, EN
1.1.12 kan classificaties van verpleegkundige kennis toepassen.
Specifiek voor deze periode:
De student selecteert actuele verpleegkundige diagnoses uit een casus met behulp van de NANDA diagnostiek.
De student beschrijft zorgresultaten aan de hand van verpleegkundige diagnoses en past hierbij standaarden toe (NOC).
De student beschrijft verpleegkundige interventies aan de hand van de resultaten en past hierbij standaarden toe (NIC).
1.1.11 kan het verloop monitoren en de resultaten evalueren bij zorgproblemen in de vier gebieden van het menselijk functioneren.
Specifiek voor deze periode:
De student beschrijft de evaluatie van het zorgplan en past daarbij relevante literatuur toe.
De student past de Richtlijn Verslaglegging (onderdeel van professionele standaard) toe in de rapportage.
1.4 Indiceren van zorg

De student kan vaststellen, beschrijven en organiseren van de aard, duur, omvang en doel van de benodigde (verpleegkundige) zorg, in samenspraak met de zorgvrager, op basis van gediagnosticeerde of potentiële, nader te onderzoeken en te diagnosticeren patiëntproblemen.
1.4.8 kan op basis van klinisch redeneren de zorgbehoefte inventariseren en kijkt daarbij naar alle aspecten van het  menselijk functioneren (lichamelijk, psychische, functioneel en sociaal).
4.1 Onderzoekend vermogen

De student kan in zorgsituaties en bij zorg- en organisatievraagstukken een kritische en reflectieve (basis)houding tonen, kan het handelen verantwoorden vanuit (verschillende) kennisbronnen, kan een methodische aanpak met een gedegen probleemanalyse hanteren en kan de onderzoekscyclus gericht op het verbeteren van een Specifiek voor deze periode beroepssituatie doorlopen.
4.1.6 kan kritische vragen formuleren en prioriteren bij casuïstiek van individuele zorgvragers en doelgroepen en bij zorg- en organisatievraagstukken op microniveau.
Specifiek voor deze periode:
De student laat zien drie kritische vragen te kunnen formuleren ten aanzien van het eigen werk en/of werk van anderen.

Specifiek voor deze periode:

Schrijven
Student schrijft een verslag dat voldoet qua vorm en Nederlandse taal aan de eisen van “Doorlopende leerlijn Nederlandse taalvaardigheid. Domein: schrijven”.

Competentieniveau (CBN, BN2020)
Propedeuse: oriënteren

Inhoud

In de opdrachten staat het verpleegkundig proces centraal. Aan de hand van deze opdrachten leert de student de basisstappen van de verpleegkundige methodiek uit te voeren met casuïstiek. De casuïstiek is ontleend aan diverse verpleegkundige kritische beroepssituaties (KBS). Hierin wordt een rijke beroepscontext beschreven.
 
Bij KBS 1 (Ziekenhuiszorg) staat de fase van informatie verzamelen en ordenen volgens de gezondheidspatronen van Gordon centraal. Deze KBS speelt zich af in het ziekenhuis.
 
In KBS 2 (Thuiszorg) leert de student op basis van verzamelde informatie actuele verpleegkundige diagnoses te formuleren en resultaten van de verpleegkundige zorg te bepalen. De kritische beroepssituatie speelt zich af in de thuiszorg.
 
In KBS 3 (Revalidatie en verpleeghuiszorg) beschrijft de student de stappen van het verpleegkundig proces toegepast op een kritische beroepssituatie die zich afspeelt in het revalidatiecentrum of het verpleeghuis, resulterend in een compleet verpleegplan (gericht op de gegevensverzameling, verpleegkundige diagnoses, de resultaten, de interventies, de evaluatie en de verpleegkundige verslaglegging).
 
Iedere Integrale Opdracht start met het krijgen van de opdracht van de docent en het plannen van de uitvoering van de opdracht in de eigen projectgroep. Twee keer per week is er een bijeenkomst met de docent en de groep waarin tussenproducten gepresenteerd worden voor feedback en de voortgang wordt besproken.

Voor de uitvoering van de opdrachten maakt de student o.a. gebruik van de theorielijnen Verpleegkunde (VPK), Medische Kennisgebieden (MK) en Individu &Maatschappij (I&M).

De toetsing van de IO opdracht vindt plaats aan het eind van KBS 3. Er wordt een professioneel product opgeleverd, bestaande uit een verslag én een individuele mondeling. KBS 1 & 2 worden beide afgerond met en feedbackmoment. Deze feedbackmomenten gelden als voorwaardelijk om de IO in zijn geheel te kunnen behalen.  

 
Literatuur: zie leermiddelenlijst

Opgenomen in opleiding(en)

School(s)

  • Academie voor Verpleegkunde