Vak: Operationsmanagement & Supply Chain Management credits: 2

De student:

• kent de belangrijkste oorzaken van dynamiek in de supply chain (o.a. het bull whip effect) en kent de belangrijkste instrumenten die ingezet kunnen worden om de effecten van die dynamiek te verminderen;
• kan uitleggen hoe een geïntegreerde supply chain de effecten van dynamiek kan verminderen;
• kan de vier belangrijkste processen in de supply chain beschrijven en uitleggen (nieuw product ontwikkelen, onderhouden van relaties met leveranciers, uitleveren van de order, onderhouden van relaties met klanten);
• kan enkele eenvoudige instrumenten (total annual cost analysis, preference matrix, expected value decision rule) toepassen (Krajewski ch. 9, Managing Inventories);
• kan de verschillende soorten, voor- en nadelen en de kosten van voorraden benoemen;
• kan de ABC methode toepassen en de economic order quantity bepalen;
• kan voor een continuous review inventory system de bestelhoeveelheid en het bestelmoment berekenen;
• kan voor een periodic review inventory system het bestel interval en het target level berekenen
• kent de vijf basispatronen van demand time series;
• kan de bekendste methoden om forecast errors te meten ((Mean) Error, (Mean) Squared Error, (Mean) Absolute Error, (Mean) Absolute Percentage Error) toepassen en de uitkomsten interpreteren;
• kan de verwachte vraag uitrekenen met de methoden van het voortschrijden gemiddelde en de Multiplicative Seasonal Method toepassen.
• kan een eenvoudig probleem met twee beslissingsvariabelen vertalen naar een LP-probleem en zowel grafisch als algebraïsch oplossen.