Vak: Project: Fysieke Interface credits: 5

• A) Je definieert de probleemcontext door onderzoek te doen naar het probleem van de opdrachtgever, de probleemstelling, de doelgroep en de context van het probleem. Je doet deskresearch, literatuuronderzoek naar het probleemdomein en relevante CMD­ kennis, en betrekt stakeholders. Je formuleert op grond hiervan ontwerpvoorwaarden die de ""wensen" van de opdrachtgever, de doelgroep, de context en de literatuur beschrijven.
• B) Je genereert ideeën/concepten door het toepassen vanverschillende creatieve methoden. De concepten weeg je af tegen de ontwerp­voorwaarden en maakt op grond hiervan een afgewogen keuze.
• C) Je past verschillende methoden en technieken toe voor het realiseren van het prototype. Je laat dat zien aan de hand van visualisaties: schetsen, LO­FI, flow charts etc. t/m een werkend HI­FI prototype gerealiseerd in een prototyping tool.
• C) Je gebruikt (multi)mediatechnologie/tools ten behoeve van het prototyperen van de User Experience.
• D) Je evalueert tijdens het ontwerpproces of het product/dienst het beoogde doel kan bereiken. Je maakt hierbij gebruik van verschillende evaluatiemethoden en betrekt verschillende stakeholders. Je neemt bewijzen hiervan op in je portfolio. (De uitwerking is zelf te definiëren door de student).
• E) Je verbetert je ontwerp op basis van de uitkomsten van verschillende evaluaties (“rapid” en “rigourous”) in een aanpassing (iteratie) van je product/dienst. Daarbij onderbouw je waarom je voor de gebruikte methoden hebt gekozen en waarom je inzichten betrouwbaar en valide waren. 

Bovenstaande leeruitkomsten worden aangetoond aan de hand van een demonstratie en een persoonlijk portfolio waarin de bewijzen van de leeruitkomsten zijn opgenomen en beschreven.