Vak: Stage 2 credits: 30

Als stagiaire ergotherapie ben je tijdens de stageperiode bezig met verschillende facetten van het beroep. Naast dat je je ontwikkelt op het gebied van het ergotherapeutisch handelen tijdens het cliëntencontact, ben je ook bezig met communiceren, samenwerken, onderzoeken etc. Door te werken in de praktijk krijgt jouw professionaliteit een belangrijke boost en kom je er nog meer achter waar jouw kwaliteiten liggen.   

In onderstaand overzicht lees je de competenties met leerwegonafhankelijke leeruitkomst en schuingedrukt de bijbehorende gedragingen voor beide stages. 

1. Ergotherapeutisch handelen

De beginnend ergotherapeut ondersteunt cliënten en/of groepen binnen een gemeenschap of organisatie op methodische wijze om de gewenste verandering in dagelijks handelen en participatie te realiseren.

• Bespreekt met de client de reden voor het contact en geeft inzicht in wat ergotherapie de cliënt kan opleveren.
• Inventariseert en analyseert in dialoog met de cliënt de ervaren handelingsproblemen in de gebieden van wonen/zorgen, leren/werken en spelen/vrije tijd, omgevingsfactoren en ook de wensen en mogelijkheden tot verandering.
• Bespreekt de behandelmogelijkheden, de voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden en alternatieven, overlegt met de cliënt over diens voorkeuren en ondersteunt bij het maken van afwegingen en het nemen van een beslissing over de gewenste behandeling of zorg.
• Bepaalt samen met de cliënt de prioriteiten, de lange- en kortetermijndoelen en stelt samen het plan van aanpak op, gericht op het vergroten van de mogelijkheden om betekenisvolle activiteiten uit te voeren en te participeren in de maatschappij.
• Kiest passende interventies op het gebied van training, advisering, coaching en/of begeleiding om de gestelde doelen te bereiken en stelt indien nodig het plan bij.
• Evalueert samen met de cliënt of de doelen behaald zijn, wat de tevredenheid met het bereikte resultaat en het doorlopen proces is en maakt indien nodig afspraken over het vervolg.
• Rapporteert duidelijk, tijdig en op professionele manier over het verloop, de resultaten en/of de adviezen. Volgt daarbij de werkwijze van de organisatie.

2. Communiceren

De beginnend ergotherapeut communiceert respectvol en effectief met clienten, professionals en andere betrokkenen en stemt de communicatie af op de waarden, sociaal-culturele achtergrond en communicatieve mogelijkheden van de ander.

• Communiceert vanuit een open, gelijkwaardige en niet-oordelende houding afgestemd op de cliënt.
• Doseert informatie, bepaalt bewust welke informatie gegeven wordt, aan wie, op welke manier en op welk moment en gebruikt zo nodig communicatietechnologie.
• Communiceert duidelijk en correct en houdt zich daarbij aan de geldende wet- en regelgeving voor vertrouwelijkheid, veiligheid en privacy en geldende standaarden voor verslaglegging.

3. Samenwerken

De beginnend ergotherapeut werkt doelgericht samen met professionals en andere betrokkenen om gezamenlijk doelen en resultaten te behalen met en voor de cliënt(en), gemeenschap of organisatie.

• Werkt actief samen met collega's en andere betrokkenen en maakt duidelijke afspraken over communicatie, taakverdeling en besluitvorming.
• Draagt bij aan de gezamenlijke doelen voor het zorgplan (of projecten), informeert anderen over de expertisegebieden van de ergotherapeut en de eigen rol in het gezamenlijke zorgplan voor de cliënt (of in gezamenlijke projecten).
• Is op de hoogte van de expertise, rollen en verantwoordelijkheden van andere professionals, stemt de zorg en dienstverlening af op die van anderen en ziet elkaars expertise als complementair.
• Deelt relevante beroepskennis en ervaring met anderen, staat open voor voorstellen van anderen en neemt verantwoordelijkheid voor het proces en het resultaat van de samenwerking.

4. Professioneel werken

De beginnend ergotherapeut handelt op een integere en verantwoorde manier en werkt aan de eigen professionele ontwikkeling en aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk om goede kwaliteit van ergotherapeutische zorg en dienstverlening te bieden.

• Toont professioneel gedrag passend bij de context en in lijn met de beroepscode en gedragsregels Ergotherapie.
• Reflecteert op het eigen beroepsmatig handelen in verschillende beroepssituaties en maakt het professioneel redeneren inzichtelijk door inhoudelijke, procesmatige en ethische keuzes te verantwoorden.
• Neemt regie over de eigen professionele ontwikkeling en geeft inhoudelijk vorm aan het eigen leerproces waarbij actief gebruik gemaakt wordt van feedback van de anderen.

5. Onderzoeken
De beginnend ergotherapeut toont onderzoekend vermogen: heeft een onderzoekende houding, past onderzoeksresultaten toe en kan praktijkgericht onderzoek uitvoeren dat bijdraagt aan de ontwikkeling van het beroep door onderbouwing, kennisontwikkeling, innovatie of kwaliteitsverbetering.

• Stelt zichzelf en anderen vragen over de onderbouwing, geschiktheid of effectiviteit van ergotherapeutische interventies en eventuele alternatieven.
• Past de methodiek van evidence-based practice toe op een casus en rapporteert of presenteert de bevindingen en aanbevelingen naar collega's.

6. Innoveren

De beginnend ergotherapeut verbetert of ontwikkelt zorgprocessen en diensten, om dagelijks handelen en participatie van groepen cliënten, gemeenschappen of organisaties te ondersteunen.

• Doorloopt met de gebruikers het ontwerpproces en komt tot een verbetering of ontwikkeling van een nieuw zorgproces, product of dienst die past bij de situatie of de organisatie.
• Beoordeelt binnen het ontwerpproces of zorgtechnologie een oplossing kan zijn.
• Draagt eraan bij dat het proces, product of de dienst duurzaam wordt ingevoerd in de situatie of organisatie.

7. Ondernemen

De beginnend ergotherapeut speelt in op veranderende vragen en behoeften uit de maatschappij met betrekking tot het dagelijks handelen en de participatie van clienten, gemeenschappen en organisaties en benut kansen, om ergotherapie uit te oefenen en te positioneren.

• Benut kansen voor ergotherapie en neemt initatieven om nieuwe doelgroepen te benaderen en/of nieuwe diensten aan te bieden en maakt daarbij afwegingen over het maatschappelijk belang.
• Organiseert het eigen werk efficiënt en gebruikt middelen en materialen op een verantwoorde en duurzame manier, waarbij hij zich bewust is van kosten en bekostiging
• Bouwt (inter)professionele netwerken en samenwerkingsrelaties op binnen de organisatie en onderhoudt deze.