De master Digitale Technologie leidt digitale technologieprofessionals op die complexe ontwerpvraagstukken kunnen signaleren, analyseren en adresseren. Zij combineren hierbij hun inhoudelijke expertise vanuit de vakgebieden digitale technologie, duurzame gedragsverandering en business en vertalen deze kennis naar creatieve, innovatieve en effectieve oplossingen in de vorm van concrete digitale technologie.
Tijdens het masterprogramma stelt de student iedere module een eigen leerplan op. In dit leerplan staat aan welke competenties de student gaat werken om effectieve en duurzame digitale technologieën te kunnen creëren. Bij het creëren van de digitale technologie staat het interdisciplinair werken in teamverband en persoonlijke ontwikkeling centraal. Studenten worden opgeleid tot digitale technologieprofessionals die creatief, flexibel, ondernemend, zelflerend en zelfsturend, kritisch en reflectief zijn.
 

Digitale technologie

1. De student ontwikkelt creatieve, effectieve en/of innovatieve digitale technologie om tot duurzame gedragsverandering te komen.
2. De student ontwikkelt digitale technologie op efficiënte wijze.
3. De student anticipeert op de gevolgen van digitale technologie voor gebruiker, organisatie en samenleving.

Ontwerpgericht onderzoek        

1. De student initieert, stuurt en organiseert het ontwerpproces.
2. De student voert kritisch ontwerpgericht onderzoek uit.
3. De student transfereert kennis en inzicht vanuit ontwerpgericht onderzoek naar nieuwe contexten.

Ondernemend leiderschap        

1. De student signaleert kansen en verbindt deze in de praktijk met duurzame business voor digitale technologie.
2. De student mobiliseert en verbindt mensen en middelen in het ontwerpproces van digitale technologie en business.

Communicatie en   disseminatie             

1. De student slaat discipline-overstijgend en op doelgerichte wijze de communicatieve brug tussen verschillende stakeholders.
2. De student vertaalt opgedane kennis doelgericht naar de belevingswereld van anderen.

Verantwoordelijkheid   

1. De student reflecteert kritisch en zelfbewust op houding, gedrag en gemaakte aannames en past die desgewenst toe in veranderende situaties.
2. De student is ethisch bewust en handelt daar naar.
3. De student reflecteert op leren en autonome leervaardigheid om tot een zelfgestuurd leerproces te komen.