Vak: Agile Research Methods credits: 5

A1. De CMD’er leeft zich in de probleemcontext in en kan deze beschrijven en inkaderen.    
(Niveau 1): De CMD’er beschrijft een eenvoudige probleemcontext.

F1. De CMD’er weet het ontwerptraject te plannen, uit te voeren, te controleren, te beheren (tijd, budget, informatie, kwaliteit, haalbaarheid), succes- en risicofactoren in te schatten en informeren over de voortgang van het ontwerpproject.
(Niveau 1): De CMD’er plant, voert uit, controleert, beheert (tijd, budget, informatie, kwaliteit, haalbaarheid), schat succes- en risicofactoren in en informeert over de voortgang bij een eenvoudig en gestructureerde ontwerptraject in een eenvoudige context.

F2. De CMD’er brengt een bruikbaar advies uit en adviseert over de implementatie van het gekozen ontwerp in een organisatie en let daarbij op kwaliteit en haalbaarheid (‘design to budget’) en overziet de juridische en organisatorische consequenties.
(Niveau 1): De CMD’er brengt vanuit een eenvoudige en gestructureerde opdracht een bruikbaar advies uit.

I1. De CMD’er ontwikkelt een onderzoekende houding: is nieuwsgierig, pro-actief, open, kritisch, gericht op inzicht, bereid tot perspectiefwisseling, bereid om een oordeel uit te stellen, routines kritisch bevragen, kennis waarderen, inzicht willen delen.
(Niveau 1): De CMD’er weet wat een onderzoekende houding is en bootst het gedrag na.

I2. De CMD’er beheerst een palet van onderzoeksmethoden en technieken en kan daaruit een verantwoorde keuze maken.
(Niveau 1): De CMD’er benoemt eenvoudige onderzoeksmethoden en technieken en past deze toe in een gestructureerde eenvoudige context.

J2. De CMD’er heeft het vermogen te verbinden, brengt mensen met elkaar in contact, stimuleert informatie-uitwisseling, spreekt eigen netwerk aan als hij specifieke kennis of informatie nodig heeft.
(Niveau 1): De CMD’er start met de opbouw van een eigen netwerk en heeft kennis gemaakt met relevante mensen.