Vak: Taal 2 credits: 5

Vakcode
ALVH21TAAL2
Naam
Taal 2
Studiejaar
2022-2023
ECTS credits
5
Taal
Nederlands
Coördinator
M. Wassenaar
Werkvormen
  • Hoorcollege
  • Opdracht
  • Werkcollege
Toetsen
  • Taal 2 - Opdracht

Leeruitkomsten

Didactiek 
  • De student past de tussendoelen van het taalonderwijs op de basisschool toe bij het vormgeven van thematische activiteiten gericht op mondelinge taalvaardigheid en geletterdheidsontwikkeling bij het jonge kind. 
  • De student ontwerpt met behulp van didactische inzichten betekenisvol taalonderwijs voor het jonge kind, rekening houdend met kenmerken van een stimulerende leeromgeving. 
  • De student past de leerlijn en didactische principes van handschriftonderwijs en schrifteducatie toe bij het ontwerpen van stimulerende schrijfactiviteiten gericht op het jonge kind. 
 
Eigen taalvaardigheid 
  • De student leest toegepast wetenschappelijke teksten op 4F-niveau[1] over mondelinge taalontwikkeling en geletterdheid in het basisonderwijs. 
  • De student voert, naar aanleiding van de gelezen artikelen, gesprekken met medestudenten en docent over de inhoud ervan met als doel begripsverhoging en uitbreiding van het didactisch repertoire. 
  • De student voert met medestudenten en docent gesprekken waarin de literaire competentie wordt aangetoond.  
  • De student kan een stimulerende Engelse omgeving creëren door het gebruik van leermiddelen met de focus op spreken en luisteren, met specifieke aandacht voor het voorlezen van prentenboeken. 
  • De student past de schriftcriteria en didactische principes (zoals verbaliseren) van het verbonden en losse lerarenhandschrift toe, zodat een goed en adequaat voorbeeld kan worden gegeven in de praktijk. 
 
Onderliggende begripskennis voor het behalen van de leeruitkomsten 
  • De student past de begrippen toe, met betrekking tot mondelinge taalvaardigheid en geletterdheid uit de Kennisbasis Taal, daaronder begrepen de kennisbasis Engels.  
  • De student past de wettelijke kaders toe voor mondeling- en schriftelijk taalonderwijs (kerndoelen, tussendoelen en de referentieniveaus). 
  • De student past de begrippen toe uit de kennisbasis Handschriftonderwijs en schrifteducatie. 
 

 

Inhoud

In dit semester staat taalontwikkeling bij het jonge kind centraal. De student leert hoe de taalontwikkeling verloopt (moedertaal en vreemde taal) en het belang van een taalrijke omgeving hierbij. Met verschillende (college-)opdrachten wordt de didactiek bij de domeinen beginnende geletterdheid en mondelinge taal inzichtelijk gemaakt. Zo ontwerpen de studenten in een groep een ontdekhoek waarbij aan de tussendoelen mondelinge taal en beginnende geletterdheid wordt gewerkt (groep 1/2/3). Interactief voorlezen is hierbij een belangrijk aspect. De studenten oefenen hun eigen vaardigheid Engels door een Engels prentenboek voor te lezen. Daarnaast lezen ze gezamenlijk een Nederlandstalig prentenboek en voeren hierover een Vertel-eens’’-gesprek. De studenten leren een net handschrift te ontwikkelen en door artikelen over taalonderwijs aan jonge kinderen te lezen en hierover met elkaar in gesprek te gaan verbeteren de studenten hun eigen lees- en schrijfvaardigheid. De opdrachten worden formatief getoetst en zijn voorwaardelijk om het semester succesvol af te kunnen ronden. De kennis en begrippen rondom onderstaande thema’s worden getoetst met een schriftelijk tentamen. 
 
• referentiekader, tussendoelen en leerlijnen
• (vreemde) taalverwerving 
• mondelinge taalvaardigheid
• beginnende geletterdheid
• (vreemde) taaldidactiek (jonge kind)
• Interactief voorlezen 
• eigen taalvaardigheid van studenten (naar 4F) + literaire competentie
• eigen taalvaardigheid Engels van studenten (naar B2)
• eigen handschriftvaardigheid van studenten
 
 
 
 
 
 

 

School(s)

  • Instituut voor Sportstudies