Vak: Werkplekleren 4: lessenseries in het voortgezet onderwijs credits: 10
- Vakcode
- ALVH21WPL4
- Naam
- Werkplekleren 4: lessenseries in het voortgezet onderwijs
- Studiejaar
- 2022-2023
- ECTS credits
- 10
- Taal
- Nederlands
- Coördinator
- J.J. Nieuwenhuis
- Werkvormen
-
- Gastcollege
- Hoorcollege
- Opdracht
- Practicum / Training
- Stage, werk
- Werkcollege
- Toetsen
-
- Werkplekleren 4: lessenseries in het voortgezet onderwijs - Portfolio assessment
Leeruitkomsten
De module werkplekleren 4 levert een bijdrage aan de volgende programma leeruitkomsten op eindniveau:
De student creëert een veilige leeromgeving, waarin elke leerling op positieve wijze gestimuleerd wordt zich optimaal en gezond te ontwikkelen (PLU1) en ontwerpt hiervoor planmatig onderwijs passend bij de doelgroep en verantwoordt daarbij de inhoudelijke keuzes (PLU4). Vanuit de PDCA-cyclus evalueert de student zijn onderwijs dat een bijdrage levert aan de zelfsturing van leerlingen en past zo nodig aan (PLU 5). Hij verbetert zijn eigen beroepspraktijk m.b.v. praktijkgericht onderzoek (PLU7) en weet zijn beroepshouding en handelingsrepertoire te waarderen door middel van reflectie op zijn opvattingen en bekwaamheden (PLU6). De startbekwame leerkracht werkt samen met collega's en externen aan het verbeteren van de leeromgeving ten aanzien van het gezond opgroeien van leerlingen (PLU 8).
De student creëert een veilige leeromgeving, waarin elke leerling op positieve wijze gestimuleerd wordt zich optimaal en gezond te ontwikkelen (PLU1) en ontwerpt hiervoor planmatig onderwijs passend bij de doelgroep en verantwoordt daarbij de inhoudelijke keuzes (PLU4). Vanuit de PDCA-cyclus evalueert de student zijn onderwijs dat een bijdrage levert aan de zelfsturing van leerlingen en past zo nodig aan (PLU 5). Hij verbetert zijn eigen beroepspraktijk m.b.v. praktijkgericht onderzoek (PLU7) en weet zijn beroepshouding en handelingsrepertoire te waarderen door middel van reflectie op zijn opvattingen en bekwaamheden (PLU6). De startbekwame leerkracht werkt samen met collega's en externen aan het verbeteren van de leeromgeving ten aanzien van het gezond opgroeien van leerlingen (PLU 8).
Inhoud
Het semester richt zich op het thema ‘de actieve gezonde leefstijl’ binnen de context bewegingsonderwijs in het voortgezet onderwijs. Op basis van dit thema gaat de student onderzoeken (‘iets weten’), creëren (‘iets maken’) en realiseren (‘iets doen’), om inzicht te krijgen in wat een positieve kijk op gezondheid is en welke rol het vak van sportleraar daarin heeft (Huber, 2012).
De student leert om de vele facetten van een actieve en gezonde leefstijl bewust in te zetten om de gezondheid van leerlingen te bevorderen, daarnaast wordt praktijkgericht onderzoek ingezet om de eigen beroepspraktijk m.b.t. de stage voortgezet onderwijs te verbeteren. Met behulp van onderzoek brengt de student de behoefte m.b.t. het thema gezonde leefstijl van leerlingen en/ of de stageschool in kaart. De verkregen informatie vormt het startpunt voor het ontwerpen van een lessenreeks met een afsluitend evenement (happening) waarmee je de gezonde leefstijl van leerlingen kunt bevorderen (interventie). Het onderzoek staat in dienst van het ontwikkelen van een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden.
Aangaande de stage dient de student lessen voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren. In de praktijk laat de student zien hoe hij meervoudige deelnamebekwaamheid toepast, zelfregulatie stimuleert, ontwikkelingen in (bewegings)gedrag evalueert en een (pedagogisch) krachtige leeromgeving creëert waarin de actieve gezonde leefstijl een grote rol speelt. Opgedane kennis m.b.t. wettelijke kaders, opvattingen over de plaats en functie van lichamelijke opvoeding binnen de context vo, visie en maatschappelijke ontwikkelingen en trends in de beweeg- en sportculturen wordt verzameld en verwerkt o.b.v bronnen in het portfolio. Op basis van een werkveldanalyse en de verkregen kennis en inzicht in actieve en gezonde leefstijl, ontwikkelt de student twee lessenreeksen (passend bij de doelgroep in het voortegezet onderwijs), waarvan 1 zich richt op zelfregulatie en/ of motorisch leren en de ander zich richt op het thema ‘actieve gezonde leefstijl’.
Aan het einde van het semester toont de student in een portfolioassessment aan hoe hij de leeruitkomsten heeft gerealiseerd. Hierbij is het van belang dat er op hoofdlijn samenhang is tussen visie, het ontwerp, de lessen en de evaluatie waarbij gewenst leereffect aandacht krijgt. De student weet daarbij de meerwaarde van het vak op basis van persoonlijke overwegingen en literatuur te verantwoorden a.d.h.v. de 2 gerealiseerde lessenreeksen. Hij weet inhoudelijke keuzes aangaande bewegingsactiviteiten en gezondheidsinterventies te verantwoorden op de verkregen inzichten. Hierbij is het van belang dat er op hoofdlijn samenhang is tussen visie, het ontwerp, de lessen en de evaluatie waarbij gewenst leereffect aandacht krijgt.
Voor de actuele literatuur wordt verwezen naar de semesterhandleiding.
De student leert om de vele facetten van een actieve en gezonde leefstijl bewust in te zetten om de gezondheid van leerlingen te bevorderen, daarnaast wordt praktijkgericht onderzoek ingezet om de eigen beroepspraktijk m.b.t. de stage voortgezet onderwijs te verbeteren. Met behulp van onderzoek brengt de student de behoefte m.b.t. het thema gezonde leefstijl van leerlingen en/ of de stageschool in kaart. De verkregen informatie vormt het startpunt voor het ontwerpen van een lessenreeks met een afsluitend evenement (happening) waarmee je de gezonde leefstijl van leerlingen kunt bevorderen (interventie). Het onderzoek staat in dienst van het ontwikkelen van een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden.
Aangaande de stage dient de student lessen voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren. In de praktijk laat de student zien hoe hij meervoudige deelnamebekwaamheid toepast, zelfregulatie stimuleert, ontwikkelingen in (bewegings)gedrag evalueert en een (pedagogisch) krachtige leeromgeving creëert waarin de actieve gezonde leefstijl een grote rol speelt. Opgedane kennis m.b.t. wettelijke kaders, opvattingen over de plaats en functie van lichamelijke opvoeding binnen de context vo, visie en maatschappelijke ontwikkelingen en trends in de beweeg- en sportculturen wordt verzameld en verwerkt o.b.v bronnen in het portfolio. Op basis van een werkveldanalyse en de verkregen kennis en inzicht in actieve en gezonde leefstijl, ontwikkelt de student twee lessenreeksen (passend bij de doelgroep in het voortegezet onderwijs), waarvan 1 zich richt op zelfregulatie en/ of motorisch leren en de ander zich richt op het thema ‘actieve gezonde leefstijl’.
Aan het einde van het semester toont de student in een portfolioassessment aan hoe hij de leeruitkomsten heeft gerealiseerd. Hierbij is het van belang dat er op hoofdlijn samenhang is tussen visie, het ontwerp, de lessen en de evaluatie waarbij gewenst leereffect aandacht krijgt. De student weet daarbij de meerwaarde van het vak op basis van persoonlijke overwegingen en literatuur te verantwoorden a.d.h.v. de 2 gerealiseerde lessenreeksen. Hij weet inhoudelijke keuzes aangaande bewegingsactiviteiten en gezondheidsinterventies te verantwoorden op de verkregen inzichten. Hierbij is het van belang dat er op hoofdlijn samenhang is tussen visie, het ontwerp, de lessen en de evaluatie waarbij gewenst leereffect aandacht krijgt.
Voor de actuele literatuur wordt verwezen naar de semesterhandleiding.
Opgenomen in opleiding(en)
School(s)
- Instituut voor Sportstudies