Vak: Conceptuele onderwijseenheid individu en maatschappij: gedragswetenschappen credits: 2

1.1 Klinisch redeneren
De student kan continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op het vaststellen van vragen en problemen van de zorgvrager, en daarbij passende zorgresultaten en interventies kiezen.

Specifiek voor deze periode:
1.1.3    kent belangrijkste begrippen en theorie omtrent actuele thema's zoals de ouder wordende bevolking, invloed van leefstijl op gezondheid, co- en multimorbiditeit bij zorgvragers, en de inzet van het informele netwerk van zorgvragers.

1.3 Zelfmanagement versterken
De student kan zelfmanagement van mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, ondersteunen met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven.

Specifiek voor deze periode:
1.3.1.    De student kent (ontwikkelings-)psychologie, principes van zelfmanagement (en), copingstijlen en systeembenaderingen (systeem: de zorgvrager in relatie tot voor hem/haar belangrijke anderen).
1.3.2     kent benaderingen van zorg die zelfmanagement bevorderen.
1.3.3    onderscheidt de verschillende fasen in het versterken van zelfmanagement.

2.1 Persoonsgerichte communicatie
De student kan actief luisteren naar de zorgvrager, informeren van de zorgvrager en deze in staat stellen keuzes te maken in de zorg en de zorgvrager als uniek persoon benaderen; op een natuurlijke wijze gids, coach, expert of adviseur zijn, afhankelijk van het moment en de omstandigheden.

Specifiek voor deze periode:
2.1.2    kent de principes en verschillende theorieën van persoonsgerichte zorg.

Competentieniveau (CBN, BN2020)
Propedeuse: oriënteren