Vak: Opvoedingsondersteuning credits: 15
- Vakcode
- PEDA22OPV
- Naam
- Opvoedingsondersteuning
- Studiejaar
- 2022-2023
- ECTS credits
- 15
- Taal
- Nederlands
- Coördinator
- D.T. Dijkstra-Bark
- Werkvormen
-
- Action learning
- Intervisie
- Practicum / Training
- Stage, werk
- Toetsen
-
- Opvoedingsondersteuning: gespreksvoering met ouders - Overige toetsing
Leeruitkomsten
In deze module staat de rol van opvoedingsondersteuner centraal. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de rol van verbinder.
Leeruitkomsten training gespreksvoering met ouders:
De student:
1. nodigt de ouders/opvoeders uit om te vertellen over de voor het kind belangrijke ontwikkelingen/gebeurtenissen in de thuissituatie.
2. toont in gesprek met een ouder over een (niet complexe) ontwikkelings- en of opvoedingsvraag een houding waaruit blijk gegeven wordt van a) het aansluiten bij het perspectief van de ouder en het geven van erkenning b) nieuwsgierige, open en niet oordelende houding c) samenwerken - en analyseert en verantwoord nadien het eigen handelen.
3. laat gesprekstechnieken zien in een één op één gesprek(ken) met een ouder (die een relatief eenvoudige ontwikkelings- of opvoedingsvraag heeft) die horen bij het driestappenmodel van de methodiek OPAd en analyseert en verantwoord nadien het eigen handelen.
Leeruitkomsten beroepsproducten:
De student:
1. Informeert ouders, collega’s en of leidinggevenden over pedagogische en didactische kwesties die hij/ zij signaleert in de groep/ de organisatie en adviseert hen over mogelijke oplossingen.
2. Oriënteert zich op de leefsituatie van individuele kinderen (micro/meso/macro niveau) en kan beschrijven hoe hij activiteiten, ondersteuning en communicatie hierop aanpast (in periode 1 gericht op groep ouders op school of kindcentra).
3. Levert een inhoudelijke bijdrage aan de verzorging van contactavonden voor ouders en scholing-/themabijeenkomsten voor collega’s
4. Toont zich beschikbaar/aanspreekbaar voor collega’s en ouders/opvoeders voor vragen of feedback m.b.t. de opvoedingsaanpak
5. Sluit aan bij het pedagogisch beleid van de organisatie en verwoordt dit richting ouders/ collega’s.
6. Oriënteert zich op de leefsituatie van individuele kinderen (micro/meso/macroniveau) en kan beschrijven hoe hij activiteiten, ondersteuning en communicatie hierop aanpast.
7. Kan benoemen wanneer de ontwikkeling/ het gedrag van kinderen afwijkend/opvallend is, gezien hun leeftijd/ ontwikkelingsfase, en biedt passende ondersteuning bij lichte en/of veelvoorkomende problematiek.
8. Zorgt voor afstemming/continuïteit rondom het jonge kind tussen de verschillende (mede)opvoeders
9. Toont zich bewust van de eigen (culturele) gewoonten, tradities, denkkaders, etc. en kent verschillende visies op opvoeding waaronder visies gerelateerd aan interculturaliteit. (Staat binnen POB centraal).
10. Is in staat collega’s en ouders/opvoeders bewust te maken van hun (culturele) gewoonten, tradities, denkkaders en het effect hiervan op de opvoeding, aansluiting bij het kind.
Leeruitkomsten 1 – 5 staan centraal in de opdracht van periode 1.3 (later periode 1 genoemd) en leeruikomsten 6-10 staan centraal in de opdracht van periode 1.4 (later periode 2 genoemd).
Leeruitkomsten training gespreksvoering met ouders:
De student:
1. nodigt de ouders/opvoeders uit om te vertellen over de voor het kind belangrijke ontwikkelingen/gebeurtenissen in de thuissituatie.
2. toont in gesprek met een ouder over een (niet complexe) ontwikkelings- en of opvoedingsvraag een houding waaruit blijk gegeven wordt van a) het aansluiten bij het perspectief van de ouder en het geven van erkenning b) nieuwsgierige, open en niet oordelende houding c) samenwerken - en analyseert en verantwoord nadien het eigen handelen.
3. laat gesprekstechnieken zien in een één op één gesprek(ken) met een ouder (die een relatief eenvoudige ontwikkelings- of opvoedingsvraag heeft) die horen bij het driestappenmodel van de methodiek OPAd en analyseert en verantwoord nadien het eigen handelen.
Leeruitkomsten beroepsproducten:
De student:
1. Informeert ouders, collega’s en of leidinggevenden over pedagogische en didactische kwesties die hij/ zij signaleert in de groep/ de organisatie en adviseert hen over mogelijke oplossingen.
2. Oriënteert zich op de leefsituatie van individuele kinderen (micro/meso/macro niveau) en kan beschrijven hoe hij activiteiten, ondersteuning en communicatie hierop aanpast (in periode 1 gericht op groep ouders op school of kindcentra).
3. Levert een inhoudelijke bijdrage aan de verzorging van contactavonden voor ouders en scholing-/themabijeenkomsten voor collega’s
4. Toont zich beschikbaar/aanspreekbaar voor collega’s en ouders/opvoeders voor vragen of feedback m.b.t. de opvoedingsaanpak
5. Sluit aan bij het pedagogisch beleid van de organisatie en verwoordt dit richting ouders/ collega’s.
6. Oriënteert zich op de leefsituatie van individuele kinderen (micro/meso/macroniveau) en kan beschrijven hoe hij activiteiten, ondersteuning en communicatie hierop aanpast.
7. Kan benoemen wanneer de ontwikkeling/ het gedrag van kinderen afwijkend/opvallend is, gezien hun leeftijd/ ontwikkelingsfase, en biedt passende ondersteuning bij lichte en/of veelvoorkomende problematiek.
8. Zorgt voor afstemming/continuïteit rondom het jonge kind tussen de verschillende (mede)opvoeders
9. Toont zich bewust van de eigen (culturele) gewoonten, tradities, denkkaders, etc. en kent verschillende visies op opvoeding waaronder visies gerelateerd aan interculturaliteit. (Staat binnen POB centraal).
10. Is in staat collega’s en ouders/opvoeders bewust te maken van hun (culturele) gewoonten, tradities, denkkaders en het effect hiervan op de opvoeding, aansluiting bij het kind.
Leeruitkomsten 1 – 5 staan centraal in de opdracht van periode 1.3 (later periode 1 genoemd) en leeruikomsten 6-10 staan centraal in de opdracht van periode 1.4 (later periode 2 genoemd).
Inhoud
In de cursus opvoedingsondersteuning staan twee praktijkopdrachten centraal: het organiseren en uitvoeren van een themabijeenkomst voor ouders en het voeren van een aantal gesprekken met een ouder in het kader van opvoedingsondersteuning. De kennis die de student krijgt aangereikt in de module worden binnen deze praktijkopdrachten weer toegepast. De opdrachten worden uitgevoerd op de werkplek.
Naast deze twee praktijkopdrachten gaat de student met z'n eigen levensloop aan de slag. De student schrijft en bespreekt een functionele biografie, waarin een koppeling gemaakt wordt tussen de eigen jeugd (gezinskenmerken, opvoedingsstijl, belangrijke gebeurtenissen), de huidige identiteit en het functioneren als Pedagogisch Educatief Professional.
In periode 3 is er een trainingslijn "gespreksvoering met ouders" waardoor de student zich goed kan voorbereiden op de gesprekken met de ouders in periode 4. Aan dat onderdeel is een aparte beoordeling gekoppeld.
Naast deze twee praktijkopdrachten gaat de student met z'n eigen levensloop aan de slag. De student schrijft en bespreekt een functionele biografie, waarin een koppeling gemaakt wordt tussen de eigen jeugd (gezinskenmerken, opvoedingsstijl, belangrijke gebeurtenissen), de huidige identiteit en het functioneren als Pedagogisch Educatief Professional.
In periode 3 is er een trainingslijn "gespreksvoering met ouders" waardoor de student zich goed kan voorbereiden op de gesprekken met de ouders in periode 4. Aan dat onderdeel is een aparte beoordeling gekoppeld.
Opgenomen in opleiding(en)
School(s)
- Pedagogische Academie