Vak: Flexibele projecten credits: 10

Analyseren (niveau 2) 
- De student brengt van een afgebakende complexe juridische praktijksituatie en/of een open probleemstelling de feiten in kaart, maakt daarbij een ordening op juridische relevantie, formuleert van daaruit de rechtsvragen en kan deze schriftelijk en/of mondeling beantwoorden en verantwoorden. 
- De student werkt op methodisch verantwoorde wijze met gebruikmaking van een plan van aanpak en rekening houdend met eenvoudige theoretische inzichten, enige resultaten van bestaand onderzoek en relevante wet- en regelgeving en jurisprudentie. 
- De student komt op basis van bovenstaande tot schriftelijke of mondelinge aanbevelingen. 
- De student motiveert gemaakte keuzes in rechtsvragen, bronnen, plan van aanpak en aanbevelingen. 
- De student verwerkt bronnen in eigen tekst en brengt hierin verbanden aan. 

Belangen behartigen (niveau 2) 
- De student benoemt welke rol hij kan aannemen om de belangen van de cliënt zo goed mogelijk te behartigen, rekening houdend met effectiviteit en ethische aspecten. 

Organiseren (niveau 2) 
- De student onderzoekt eigen normen, waarden en overtuigingen; dit leidt tot keuzes in het professioneel handelen en de professionele loopbaan. 
- De student werkt in juridische praktijkopdrachten samen met andere studenten en waar mogelijk met stakeholders uit de beroepspraktijk. 

Innoveren (niveau 2) 
- De student benoemt de gevolgen van actuele ontwikkelingen op juridisch gebied voor een organisatie of branche. 
- De student past inzichten toe uit actueel sociaalwetenschappelijk en/ of juridisch onderzoek. 
- De student laat een onderzoekende en ondernemende houding zien en heeft een creatieve inbreng in de groep. 

Professionele ontwikkeling (niveau 2) 
De student ontwikkelt zijn professionele identiteit:  
- Door zich bewust te zijn van zijn eigen kennis, kunde en kwaliteiten in relatie tot zijn opleiding en toekomstig beroep. Hierop reflecteert hij, begeleid en meestal binnen de (beroeps)praktijk. Hij legt daarover mondeling en schriftelijk verantwoording af. Hij weet wat hij kan en kent zijn ontwikkelpunten; 
- Door te reflecteren op eigen verantwoord handelen m.b.t.: 
* de kwaliteit van eigen werk en dat van klas- en projectgroepsgenoten. Het betreft hierbij meestal werk dat begeleid is verricht in de (beroeps)praktijk. 
* eigen normen en waarden waarbij hij basiskennis toont over beroeps- en gedragscodes, rechtsethiek en interculturele verschillen, gericht op toekomstig handelen als (sociaal-)juridisch professional.  
- Door zelfsturing te tonen bij het uitvoeren van opdrachten die hij begeleid uitvoert meestal in de (beroeps)praktijk. Zelfsturing is hierbij vooral gericht op het nemen van verantwoording met betrekking tot de eigen ontwikkeling die past bij het curriculum van de opleiding en wensen en eisen van de betrokken (beroeps)praktijk. 
- Door een ondernemende en onderzoekende houding te tonen bij het begeleid uitvoeren van opdrachten in de (beroeps)praktijk en bij het doorlopen van de eigen opleiding. De ondernemende en onderzoekende houding is hierbij vooral gericht op flexibiliteit, proactiviteit, nieuwsgierigheid, creativiteit, en profileren. 
- Door effectief samen te werken aan opdrachten die begeleid worden uitgevoerd in de  
(beroeps)praktijk. De samenwerking is gericht op kwaliteitsverbetering van het eindresultaat.