Vak: Werkplekleren-stage 2 credits: 10

Vakcode
PBVB22SWWP2
Naam
Werkplekleren-stage 2
Studiejaar
2024-2025
ECTS credits
10
Taal
Nederlands
Coördinator
J. Westerveen
Werkvormen
Toetsen
  • Stageverslag 2 - Portfolio assessment

Leeruitkomsten

Doel (Learning outcomes)

Leeruitkomsten Module 10 b

Leeruitkomst op eindniveau Leeruitkomst op module-niveau
Er zijn voor deze module geen leeruitkomsten op moduleniveau geformuleerd om studenten de kans en mogelijkheid te geven om zelf accenten te leggen. Per leeruitkomst formuleren zij in hun plan van zelf een doel waaraan zij persoonlijk willen werken.
Didactisch handelen
  1. Signaleren en interpreteren van onderwijs-ontwikkellingsbehoefte
De bachelor professional signaleert en interpreteert de (individuele) onderwijs- ontwikkelingsbehoefte van leerlingen en heeft hierbij oog voor diversiteit in brede zin
  1. Formuleren van doelen
De bachelor professional stemt, op basis van haar vakinhoudelijke en didactische kennis, leer- en ontwikkelingsdoelen af op het niveau en de (achtergrond)kenmerken van leerlingen
  1. Ontwerpen en voorbereiden van onderwijs
De bachelor professional ontwerpt, bij leer- en ontwikkelingsdoelen, onderwijs op maat en selecteert hierbij werkvormen, materialen en middelen die passen bij de onderwijsbehoefte van leerlingen
  1. Organiseren van onderwijs
De bachelor professional zorgt voor effectieve leertijd door duidelijke structuur in het (les)programma en de (leer)taken te creëren, stemt de structuur af op de behoefte van en samen met de leerlingen en maakt duidelijk wat de verwachtingen zijn ten aanzien van leer-, en werkhouding
  1. Uitvoeren van onderwijs
De bachelor professional daagt leerlingen uit talentvol gedrag te vertonen en stimuleert motivatie door autonomie en zelfsturing bij leerlingen te vergroten, maakt hen verantwoordelijk voor hun eigen (leer)doelen en begeleidt hen bij het plannen en evalueren op de (leer)taak. Hierbij moet de pabo-zorgprofessional onderwijs flexibel aan kunnen passen aan het moment en aan de behoeften van leerlingen
  1. Evalueren en bijstellen van onderwijs
De bachelor professional toetst en analyseert regelmatig en adequaat of de doelen, die afgestemd zijn op het niveau en kenmerken van leerlingen, gerealiseerd worden en hoe dat gebeurt. Op basis van analyse en zo nodig in overleg met betrokkenen stelt zij zo nodig haar onderwijs bij
Pedagogisch Handelen
  1. Werken vanuit een relatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen en respect
De bachelor professional is sensitief en streeft ernaar zich te verplaatsten in (de leefwereld van) de leerling, door zich in te leven in de  meningen en gedachten van de leerling en weet de relatie met de leerling op positieve wijze vorm te geven zodat de leerling zich verder kan ontwikkelen.
  1. Creëren van een veilig klimaat 
De bachelor professional realiseert met een ontwikkelingsgerichte werkwijze, in samenwerking met collega’s en ouders, een veilig, ondersteunend en stimulerend klimaat en draagt hiermee bij aan de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en zorgt hiermee er tevens voor dat de leerling toekomt aan ontwikkelingstaken die bij de  leeftijdsfase horen. De professional stimuleert de onderlinge relaties in de groep op een positieve manier en zorgt dat het klimaat van de groep gericht is op van- en met elkaar leren, acceptatie en empathie
  1. Waarnemen en beoordelen van gedrag 
De bachelor professional observeert en signaleert wanneer het algemeen welbevinden van de leerling in het geding is, draagt in positieve zin bij aan omgevingsgericht en talentvol gedrag, voorkomt indien mogelijk (dreigende) leer- en gedragsproblemen en past zijn/haar (pedagogisch) handelen hierop aan
  1. Integrale werkwijze 
De bachelor professional werkt vanuit een integrale blik, en stemt pedagogisch handelen, begeleiding en zorg af in samenwerking met ouders/opvoeders en medeprofessionals binnen onderwijs en jeugdhulp
  1. Benaderen vanuit netwerk / opvoedingsmilieu 
De bachelor professional is gericht op het netwerk waarin de jeugdige leeft en zich ontwikkelt, zoals gezin/leefgroep, buurt en school. Hij/zij versterkt (indien nodig) vanuit overwegingen van preventieve aard ouders/opvoeders en andere betrokkenen
Professioneel werken
 
  1. Reflectief vermogen
De bachelor professional ontwikkelt een visie op opvoeding, ontwikkeling & onderwijs, en zijn/haar eigen rol. De bachelor professional is gemotiveerd om nieuwe kennis en vaardigheden te leren en blijvend toe te passen, kijkt kritisch naar eigen mentale modellen en handelen, herkent en gebruikt leermomenten, is gericht op de eigen ontwikkeling als professional, denkt vanuit systemen en is zich bewust van zijn/haar eigen invloed op de systemen
  1. Onderzoekende en ondernemende houding
De bachelor professional vertaalt op proactieve wijze actuele ontwikkelingen in de maatschappij of uit (eigen) onderzoek naar de beroepspraktijk en maakt hierbij de koppeling tussen onderwijs en het sociale domein
  1. Ethisch handelen
De bachelor professional handelt volgens algemeen geldende waarden en normen, in lijn met de beroeps- en gedragscodes van leraren primair en voortgezet (speciaal) onderwijs, sociaal werkers, jeugdzorgwerkers en toegepast psychologen en wettelijke of organisatorische kaders
  1. Samenwerken
De bachelor professional werkt constructief en respectvol vanuit meerdere perspectieven samen met zowel leerlingen, hun opvoeders en het netwerk als met medeprofessionals in onderwijs en jeugdhulp en positioneert zich hierbij op passende wijze en neemt indien nodig een regiefunctie in. De bachelor professional is benaderbaar, communiceert op heldere en respectvolle wijze en werkt transparant en is alert op de kwaliteit en het evalueren van het samenwerkingsproces.
  1. Gericht op eigen krachten van het netwerk
De bachelor professional is gericht op het netwerk waarin de leerlingen leven en zich ontwikkelen. Hierbij is de bachelor pabo-zorgprofessional gericht op de eigen krachten van leerlingen

 

Inhoud

In dit tweede onderdeel van het werkplekleren, module 10 b, loopt de student in totaal 32 dagen stage (16 x 2 dagen). De stage begint in principe in lesweek 2.1. (tenzij anders overeengekomen met de school). In lesweek 2.9 en 2.10 wordt de stage wel ingeroosterd. De student kan in overleg met school deze dagen gemiste stagedagen inhalen, nog opdrachten afmaken of juist 1 van deze vier dagen gebruiken om extra vlieguren te maken of een opdracht in een andere klas te doen. In lesweek 3.9 en 3.10 wordt de stage niet ingeroosterd. De student gebruikt deze weken om module 9 af te ronden en te werken aan het eindporfolio van de stage. Ook de eindgesprekken worden zoveel mogelijk in deze weken gepland.
De module loopt parallel aan module 8 en 9 en vormt samen met deze modules een semester in het thema diversiteit. In module 8 gaat het om diversiteit in de klas en in module 9 in leef- en leeromgeving. Een aantal datapunten uit de modules zullen worden uitgevoerd in de stageklas of op de stageschool.

De integrale opdracht bestaat uit een portfolio waarin de student reflecteert op de door hem zelf gestelde leerdoelen bij bovengenoemde competenties en leeruitkomsten. De datapunten dragen bij aan het behalen van de leeruitkomsten. De student zal ongetwijfeld gedurende zijn twee-daagse stage meer activiteiten ontplooien (bijvoorbeeld aansluitend bij module 8 en 9), ook deze kunnen uiteraard als voorbeeld van competentieontwikkeling in het porfolio worden opgenomen.

Opgenomen in opleiding(en)

School(s)

  • Pedagogische Academie