Vak: Werken aan inclusief onderwijs credits: 20

Vakcode
PBVB23MOD13
Naam
Werken aan inclusief onderwijs
Studiejaar
2024-2025
ECTS credits
20
Taal
Nederlands
Coördinator
C.M. de Peuter
Werkvormen
Toetsen
  • Werken aan inclusief onderwijs - Overige toetsing

Leeruitkomsten

    1. Did 1: De student signaleert, observeert en analyseert onderwijs- en ontwikkelbehoeftes met aandacht voor de groep en specifieke ontwikkelingperspectiefplannen
    2. Did 2: De student stelt op basis van de signalen van de onderwijs-ontwikkelingsbehoefte, in samenwerking met relevante anderen, SMART geformuleerde onderwijs- en ontwikkelingsdoelen op
    3. Did 3: De student (her)ontwerpt aan de hand van SMART geformuleerde onderwijs- en ontwikkelingsdoelen passende (hybride) lesactiviteiten die de motivatie, onderzoekende houding en creativiteit stimuleren
    4. Did 4: De student voert lesactiviteiten uit waarbij flexibele ondersteuning wordt toegepast op individueel niveau.
    5. Ped 1: De student realiseert samen met de leerlingen een co-creatie waarin iedereen inbreng heeft en van en met elkaar kan leren.
    6. Ped 2: De student werkt procesgericht en stelt zich sensitief en empathisch op waarmee gezorgd wordt voor een veilig klimaat.
    7. Ped 3: De student formuleert een pedagogisch didactische aanpak voor een leerling aan de hand van een aantal gesprekken met een leerling en relevante anderen en op basis van een analyse van belemmerende en bevorderende factoren.
    8. Ped 4: De student ontwikkelt in samenwerking met relevante anderen een onderbouwde pedagogisch didactische onderlegger voor in de klas met aandachtspunten voor de hele klas waarin de kern van het handelen van de leerkracht beschreven staat. 
    9. Prof 1: De student past in een gesprek met relevante anderen (eventueel met het kind erbij) de aangeleerde gesprekstechnieken toe en reflecteert op de eigen rol in het gesprek.
    10. Prof 2: De student werkt constructief en respectvol vanuit meerdere perspectieven samen met relevante anderen en positioneert zich hierbij op passende wijze, waarbij evaluatie van het samenwerkingsproces deel uitmaakt.
    11. Prof 3: De student brengt bij een (eigen of aangeleverde) casus de zorgroute in kaart waarbij het schoolondersteuningsprofiel, de zorgvoorzieningen in de regio en wet- en regelgeving inzichtelijk worden gemaakt.

Inhoud

 
Iedere leerling verdient een goede plek in het onderwijs. De wet passend onderwijs is ingevoerd om voor iedere leerling een passende plek in het onderwijs te bieden. Toch is het lastig om dit voor alle kinderen te realiseren. Inclusief onderwijs gaat nog een stapje verder door alle kinderen, ongeacht de problematiek, de begeleiding te geven die zij nodig hebben. Inclusief onderwijs vraagt van leerkracht een sterk pedagogisch-didactisch handelingsrepertoire, zodat zij op maat kunnen ondersteunen in onderwijszorgbehoeftes.
In deze module doet de student kennis en vaardigheden op om stappen in het realiseren van inclusief onderwijs te maken. Het gaat zowel om het versterken van het handelen in de klas waarbij rekening gehouden wordt met de onderwijszorgbehoeftes van alle leerlingen, als met vaardigheden rondom onderwijszorg op maat maken van één of meerdere individuele leerlingen.  
Door middel van het uitvoeren van twee opdrachten laat je zien dat je de leeruitkomsten beheerst:
Opdracht 1: Co-creatie met de klas
Bij co-creatie wordt gelijkwaardig samengewerkt waarbij alle deelnemers, in dit geval de leerlingen en de leerkracht, invloed hebben op het proces. Samen vormen ze het onderwijsleerproces en daarmee het resultaat van het proces (het product). Co-creatie zorgt voor zeggenschap, eigenaarschap, verantwoordelijkheid bij leerlingen en voor meer begrip en respect voor elkaars behoeften, achtergronden en kwaliteiten, wat bijdraagt aan een inclusievere en respectvolle klasomgeving.
Voor deze opdracht bedenkt de student samen met de leerlingen wat de co-creatie gaat opleveren en hoe het proces wordt ingericht. Het resultaat kan van alles zijn, denk bijvoorbeeld aan een kunstwerk in de school of op het plein, een toneelstuk of musical, een markt, lunch met hapjes uit de hele wereld. De eindgebruiker (bv alle leerlingen en medewerkers van de school, buurtbewoners) wordt betrokken bij het proces. In ieder geval wordt het domein kunst en ten minste één ander domein of vak betrokken bij het proces.
De student laat zien cyclisch te werken om het proces van co-creatie te faciliteren. Daarnaast beschrijft de student hoe leerlingen goed ondersteund kunnen worden door in overleg met relevante anderen een pedagogisch-didactische onderlegger te ontwerpen.

Opdracht 2: Ondersteuning op maat
Wat als het in de klas niet lukt zonder extra ondersteuning? Hoe kan deze ondersteuning dan op maat gemaakt worden voor een leerling?
Bij deze opdracht gaat de student voor een individuele leerling in samenwerking met relevante anderen een integrale aanpak op maat voorbereiden, opstellen, uitvoeren en evalueren.
Samen met het kind en in overleg met verschillende betrokkenen rondom het kind (ouders, zorgprofessionals binnen en buiten de school) analyseert de student de huidige situatie waarbij relevante factoren besproken en afgewogen worden. Op basis hiervan wordt in overleg een werkhypothese opgesteld en een set van interventies (concrete handelingsmogelijkheden) geformuleerd in een plan van aanpak.
De interventies voor in de klas worden toegepast, gemonitord en hierop wordt gereflecteerd.

Opgenomen in opleiding(en)

School(s)

  • Pedagogische Academie