Vak: LiO-fase werkplekleren en onderzoekend handelen credits: 30
- Vakcode
- PBVB24LWPL
- Naam
- LiO-fase werkplekleren en onderzoekend handelen
- Studiejaar
- 2024-2025
- ECTS credits
- 30
- Taal
- Nederlands
- Coördinator
- K.M.T. Kleefsman
- Werkvormen
-
- Afstudeeropdracht
- Individueel
- Intervisie
- Stage internationaal
- Stage, werk
- Toetsen
-
- Onderzoekend handelen - Assessment
- Werkplekleren - Assessment
Leeruitkomsten
1. Pedagogisch handelen:
De startbekwame leraar handelt vanuit theoretische kennis en praktische ervaring naar de gesignaleerde onderwijsbehoeften van de leerlingen door onderbouwde interventies uit te voeren.
Hij stimuleert daarbij de ontwikkeling van leerlingen tot zelfverantwoordelijk leren. Hij creëert in samenwerking met anderen een veilige, ondersteunende en stimulerende leer- en leefomgeving die uitgaat van diversiteit.
2. (Vak)inhoudelijke expertise:
De startbekwame leraar beheerst de kennisbasis-pabo en overziet de leerlijnen. Hij past deze kennis toe om onderwijs te realiseren dat past bij de kenmerken van de leerlingen en om de relevantie daarvan duidelijk te maken.
3. Vakdidactisch handelen:
De startbekwame leraar realiseert en verantwoordt zelfstandig onderwijsactiviteiten die zijn afgestemd op de kenmerken van zijn leerlingen met aandacht voor talentkrachtige didactiek. Hij stelt het onderwijs cyclisch bij, op basis van zelf verzamelde gegevens en eigen analyse van de voortgang van de ontwikkeling van de leerlingen.
4. Onderzoekend handelen:
De startbekwame leraar herkent een gebrek aan voldoende handelingskennis in de eigen pedagogisch-didactisch context, bestudeert en gebruikt kritisch wat anderen al hebben gevonden en doet waar nodig onderzoek. De startbekwame leraar onderzoekt systematisch en op navolgbare wijze met een bij de context en het bachelorniveau passende grondigheid. Hij deelt de resultaten van het onderzoek met de omgeving en verantwoordt de waarde van het onderzoek voor de omgeving en het eigen handelen.
5. Professionele identiteit:
De startbekwame leerkracht reflecteert kritisch op de eigen professionele handelen en de eigen kwaliteiten, ontwikkelt zich voortdurend in het werk in interactie met anderen in (regionale of andere netwerken) en stuurt zelfstandig op de eigen professionalisering. De startbekwame leerkracht expliciteert de professionele identiteit door de eigen visie op onderwijs (praktijktheorie) te onderzoeken op onderliggende overtuigingen, normen en waarden, en te spiegelen aan die van anderen aan de hand van dilemma’s uit de onderwijspraktijk en neemt verantwoordelijkheid binnen de professionele ruimte en verantwoordt keuzes op grond van een onderbouwde visie op onderwijs. Dit doet de startbekwame leerkracht onder andere door te handelen volgens de morele en beroepsethische normen, en prioriteiten te stellen op de korte en middellange termijn en samen te werken en te communiceren met leerlingen, collega’s, ouders/verzorgers en anderen die bij de leerlingen betrokken zijn.
De startbekwame leraar handelt vanuit theoretische kennis en praktische ervaring naar de gesignaleerde onderwijsbehoeften van de leerlingen door onderbouwde interventies uit te voeren.
Hij stimuleert daarbij de ontwikkeling van leerlingen tot zelfverantwoordelijk leren. Hij creëert in samenwerking met anderen een veilige, ondersteunende en stimulerende leer- en leefomgeving die uitgaat van diversiteit.
2. (Vak)inhoudelijke expertise:
De startbekwame leraar beheerst de kennisbasis-pabo en overziet de leerlijnen. Hij past deze kennis toe om onderwijs te realiseren dat past bij de kenmerken van de leerlingen en om de relevantie daarvan duidelijk te maken.
3. Vakdidactisch handelen:
De startbekwame leraar realiseert en verantwoordt zelfstandig onderwijsactiviteiten die zijn afgestemd op de kenmerken van zijn leerlingen met aandacht voor talentkrachtige didactiek. Hij stelt het onderwijs cyclisch bij, op basis van zelf verzamelde gegevens en eigen analyse van de voortgang van de ontwikkeling van de leerlingen.
4. Onderzoekend handelen:
De startbekwame leraar herkent een gebrek aan voldoende handelingskennis in de eigen pedagogisch-didactisch context, bestudeert en gebruikt kritisch wat anderen al hebben gevonden en doet waar nodig onderzoek. De startbekwame leraar onderzoekt systematisch en op navolgbare wijze met een bij de context en het bachelorniveau passende grondigheid. Hij deelt de resultaten van het onderzoek met de omgeving en verantwoordt de waarde van het onderzoek voor de omgeving en het eigen handelen.
5. Professionele identiteit:
De startbekwame leerkracht reflecteert kritisch op de eigen professionele handelen en de eigen kwaliteiten, ontwikkelt zich voortdurend in het werk in interactie met anderen in (regionale of andere netwerken) en stuurt zelfstandig op de eigen professionalisering. De startbekwame leerkracht expliciteert de professionele identiteit door de eigen visie op onderwijs (praktijktheorie) te onderzoeken op onderliggende overtuigingen, normen en waarden, en te spiegelen aan die van anderen aan de hand van dilemma’s uit de onderwijspraktijk en neemt verantwoordelijkheid binnen de professionele ruimte en verantwoordt keuzes op grond van een onderbouwde visie op onderwijs. Dit doet de startbekwame leerkracht onder andere door te handelen volgens de morele en beroepsethische normen, en prioriteiten te stellen op de korte en middellange termijn en samen te werken en te communiceren met leerlingen, collega’s, ouders/verzorgers en anderen die bij de leerlingen betrokken zijn.
Inhoud
De student is voor de LiO-fase een semester lang verbonden aan een school waarbij hij aan het eind van 15 weken de LOL's op eindfaseniveau aantoont. Hij werkt aan twee deelcodes, namelijk werkplekleren en onderzoekend handelen. Binnen werkplekleren verzamelt de student bewijsmateriaal en feedback in de vorm van een portfolio. Voor het portfolio-assessment presenteert de student zijn bekwaamheid door middel van een showportfolio. Voor werkplekleren worden alle LOL's in dit assessment beoordeeld.
Voor de deelcode onderzoekend handelen laat de student onderzoekend handelen zien in de context van de groep en/of de school waarin de student zijn werkplekleren uitvoert. De student doorloopt de onderzoekscyclus aansluitend bij een eigen leervraag. De student werkt planmatig en onderbouwt het proces en de uitkomsten tijdens het portfolio-assessment.
De student vindt een werkplek op een school voorafgaand aan de LiO-fase door de sollicitatieprocedure te doorlopen. Deze werkplek kan zijn op een school die verbonden is aan de partnerschappen voor SO&P: Opleidingsschool GO en Opleidingschool Noord-Nederland. De begeleiding van de LiO-fase wordt dan vormgegeven door de schoolopleider en instituutsopleider in het werkplekteam en een begeleider bij onderzoekend handelen. Wanneer de student een werkplek heeft op een school is die niet is aangesloten bij een partnerschap van SO&P vindt de begeleiding plaats vanuit het instituut. De LiO-fase kan eveneens uitgevoerd worden in het buitenland, mits de school is aangesloten bij de NOB.
Voor de deelcode onderzoekend handelen laat de student onderzoekend handelen zien in de context van de groep en/of de school waarin de student zijn werkplekleren uitvoert. De student doorloopt de onderzoekscyclus aansluitend bij een eigen leervraag. De student werkt planmatig en onderbouwt het proces en de uitkomsten tijdens het portfolio-assessment.
De student vindt een werkplek op een school voorafgaand aan de LiO-fase door de sollicitatieprocedure te doorlopen. Deze werkplek kan zijn op een school die verbonden is aan de partnerschappen voor SO&P: Opleidingsschool GO en Opleidingschool Noord-Nederland. De begeleiding van de LiO-fase wordt dan vormgegeven door de schoolopleider en instituutsopleider in het werkplekteam en een begeleider bij onderzoekend handelen. Wanneer de student een werkplek heeft op een school is die niet is aangesloten bij een partnerschap van SO&P vindt de begeleiding plaats vanuit het instituut. De LiO-fase kan eveneens uitgevoerd worden in het buitenland, mits de school is aangesloten bij de NOB.
Opgenomen in opleiding(en)
School(s)
- Pedagogische Academie