Vak: Overall Opdracht credits: 7

Vakcode
MRDP6OOM4
Naam
Overall Opdracht
Studiejaar
2025-2026
ECTS credits
7
Taal
Nederlands
Coördinator
A. Kellij
Werkvormen
  • Opdracht
Toetsen
  • TOETS-01 - Opdracht

Leeruitkomsten

 
Leeruitkomst vakinhoud Organisatiekunde:
LU 1 (PLU 1,3):
De student analyseert en beschrijft aan de hand van de theorie de effectiviteit van de structuur van de organisatie.
 
LU 2 (PLU 1,3):
De student (her)kent de verschillende manieren van structurering van organisaties en de gevolgen daarvan.
LU 3 (PLU 1,3):
De student kan een passende organisatiestructuur voor het eigen bedrijf bepalen.
 
 
 Leeruitkomsten vakinhoud Gedrag In Organisaties:
LU 1 (PLU 1,6):
De student herkent de verschillende theorieën (op individueel, groep, en systeemniveau) met betrekking tot menselijk gedrag in organisaties in situaties in de eigen organisatie.
LU 2 (PLU 1,5):
De student kan beschrijven hoe concepten van Gedrag in Organisaties kunnen bijdragen aan de productiviteit van de eigen organisatie.
LU 3 (PLU 1,6):
De student kan de gedragsimplicaties van verschillende organisatieontwerpen uitleggen.
 
LU 4 (PLU 1,5,6):
De student heeft fundamentele inzichten op het gebied van individueel gedrag en groepsgedrag in organisaties en kan deze inzichten uitleggen, toepassen en analyseren op casuïstiek uit de eigen werkomgeving.
LU 5 (PLU 1):
De student kan de prestaties van een individu, groep of organisatie evalueren en in verband brengen met motivatie, beloning en leiderschap.

 Leeruitkomsten vakinhoud HRM:
LU 1 (PLU 1,3):
De student begrijpt de rol en het belang van Strategisch HRM voor een organisatie.
LU 2 (PLU 1,3):
De student is in staat om invulling te geven aan de HR-instrumenten in een praktijkcasus.
LU 3 (PLU 1,3):
De student is in staat om het beleid van een organisatie op het gebied van Human Resource Development te analyseren.
LU 4 (PLU 1,3):
De student kan bedrijfskundige modellen en begrippen op het gebied van HRM in de eigen werkomgeving toepassen.
LU 5 (PLU 1,3):
De student kan een objectief advies formuleren aan een opdrachtgever omtrent de invloed van strategische HR factoren op een reorganisatievoornemen.
 
Leeruitkomsten vakinhoud Methoden van Onderzoek:
LU 1 (PLU 2):
De student heeft basiskennis van onderzoek, heeft inzicht in de toegevoegde waarde van het doen van onderzoek en kan een eenvoudig diagnostisch onderzoek onder begeleiding uitvoeren.
LU 2 (PLU 2):
De student kan op basisniveau werken met kwalitatieve methoden van onderzoek

 PLU’s:
PLU1: De BKM’er identificeert organisatievraagstukken, analyseert, ontwerpt, implementeert en evalueert Bedrijfsprocessen, verbetert en vernieuwt deze processen door oplossingen voor problemen aan te dragen en hanteert bij al deze activiteiten een integrale, ethische en maatschappelijk verantwoorde aanpak.
PLU2: De BKM’er maakt gebruik van gangbare methoden en technieken van praktijkgericht onderzoek, verantwoordt de eigen handelswijze en resultaten op een Bedrijfskundig relevante en adequate manier aan de interne en externe stakeholders van de organisatie en relateert deze aan de doelstellingen van de organisatie.
PLU3: De BKM’er identificeert en analyseert (mogelijke) strategische, operationele, juridische en financiële risico’s van een organisatie, ontwerpt en implementeert maatregelen om deze risico’s te beheersen en evalueert deze maatregelen op hun effectiviteit voor de organisatie.
PLU4: De BKM’er identificeert en analyseert (internationale) ontwikkelingen in de omgeving van een organisatie die van invloed (kunnen) zijn op het functioneren van de organisatie en vertaalt deze naar de organisatie met besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
PLU5: De BKM’er adviseert vanuit een ondernemende en creatieve houding strategische alternatieven en innovatieve oplossingen voor problemen van organisaties ter verbetering en vernieuwing van hun Bedrijfsprocessen.
PLU6: De BKM’er initieert en begeleidt vanuit een integrale en op draagvlak gerichte aanpak veranderingsprocessen binnen organisaties en evalueert ingezette interventies op hun effectiviteit voor de organisatie.
PLU7: De BKM’er organiseert en regisseert de samenwerking tussen mensen in organisaties met oog voor de toegevoegde waarde van mensen in organisaties, houdt daarbij rekening met maatschappelijke, culturele en morele verschillen en overbrugt belangentegenstellingen.
PLU8: De BKM’er neemt initiatief, toont persoonlijk leiderschap en ethisch besef in het professioneel handelen en ontwikkelt en onderhoudt een professioneel netwerk.
PLU9: De BKM’er stuurt de eigen persoonlijke ontwikkeling vanuit een lerende opstelling en een onderzoekende, ondernemende en nieuwsgierige houding en structureert en voert zijn werk uit via de PDCA-cyclus.
PLU10: De BKM’er communiceert effectief in het Nederlands en Engels, zowel schriftelijk als mondeling, met professionals vanuit verschillende disciplines en achtergronden.

Inhoud

Organisaties zijn constant in beweging. Als gevolg van en in reactie op veranderingen in de omgeving passen organisaties hun strategieën continu aan, aan veranderende eisen en inzichten. Dit heeft uiteraard grote consequenties voor de inzet van personeel in de organisatie en de structuur van de organisatie. De organisatie heeft wisselende behoeften aan personeel, maar ook het personeel zelf heeft wisselende behoeften die invloed hebben op het functioneren (en de vormgeving) van de organisatie. In de context van deze wisselwerking van belangen wordt in dit blok aandacht geschonken aan de HR factor in organisaties en het gedrag van mensen in organisaties.
Bij de overall opdracht van deze module staan HRM (human resources management), gedrag in organisaties en Organisatiekunde centraal.
Vanuit HRM wordt ingegaan op de positie van het HR vakgebied in de organisatie, bij Organisatiekunde op de structuur en het ontwerp van de organisatie en bij het onderwerp Gedrag in Organisaties kijken we naar het menselijk gedrag in arbeidssituaties. In de overall opdracht gaat de student ook kijken naar de onderlinge verbanden.
Ook is in deze module aandacht voor arbeidsrecht. Bij arbeidsrecht kijken we naar de juridische kaders (WOR, BW, CAO). En vanuit de bedrijfsethiek onderzoeken we waarom goede mensen soms verkeerde dingen doen. We kijken specifiek naar ethiek op het werk. Verder worden in de training Interventietechnieken verschillende professionele gesprekken getraind in simulatie- en rollenspelen. Om je opdrachten goed te kunnen maken is er ook in deze module weer aandacht voor methoden van onderzoek.
 
In de overall opdracht gaat de student een grondig onderzoek doen naar:
•de rol, positie en inhoud van het HR vakgebied in zijn organisatie;
•de mate van effectiviteit van zijn organisatie;
•het gedrag van mensen in zijn werksituatie.
 
In de specialistische opdracht laat de student schriftelijk en mondeling zien dat hij in staat is om situaties die zich kunnen voordoen binnen zijn bedrijf arbeidsrechtelijk correct te beoordelen. Ook op het gebied van integriteitsmanagement laat hij zien wat hij in huis heeft. Hij gaat onder andere in gesprek met zijn medestudenten en twee inhoudsdeskundigen over deze onderwerpen.

De student vormt met vier andere studenten een vaste leergroep. De leergroep krijgt door de opleiding een zogenaamde leercoach toegewezen.
De taakopdrachten, die individueel worden gemaakt, worden door één medestudent uit de leergroep van feedback voorzien. De student bereidt elke lesdag voor aan de hand van de voorgeschreven literatuur en een taakopdracht. Aan de hand van de taakopdrachten wisselt hij tijdens de lesdagen zijn bevindingen uit met zijn leergroep en reflecteert hij op zijn rol van bedrijfskundig professional. In zijn portfolio neemt hij de uitwerking van de taakopdrachten, zijn reflecties en de feedback van de medestudent van zijn leergroep op in zijn gemaakte werk.
 

Opgenomen in opleiding(en)

School(s)

  • Instituut voor Bedrijfskunde