Vak: Taal 4 credits: 4

Vakcode
ALVH22TAAL4
Naam
Taal 4
Studiejaar
2022-2023
ECTS credits
4
Taal
Nederlands
Coördinator
M. Wassenaar
Werkvormen
  • Hoorcollege
  • Opdracht
  • Werkcollege
Toetsen
  • Taal 4 - Schriftelijk, organisatie ToetsCentrum

Leeruitkomsten

De module taal 4 levert een bijdrage aan de volgende programma leeruitkomsten op eindniveau (PLU): 
PLU 2 De startbekwame leerkracht voert passende interventies uit op individueel en (sub)groepsniveau ter bevordering van het leerproces van leerlingen.  
PLU 3 De startbekwame leerkracht creëert, gebaseerd op de kennisbasis, een leeromgeving waarin geleerd wordt.  
PLU 4 De startbekwame leerkracht ontwerpt planmatig onderwijs passend bij de doelgroep en verantwoordt zijn keuzes.  
PLU 6 De startbekwame leerkracht waardeert* zijn beroepshouding en handelingsrepertoire door middel van reflectie op zijn opvattingen en bekwaamheden.  
PLU 7 De startbekwame leerkracht verbetert zijn eigen beroepspraktijk door praktijkgericht onderzoek. 

 

Inhoud

Samenvatting inhoud: 
referentiekader, tussendoelen en leerlijnen 
spelling 
  • Taalbeschouwing 
  • lusmodel 
eigen taalvaardigheid van studenten (naar 4F) + literaire competentie 
 
kennisbasis Nederlands: Spelling, taalbeschouwing 
  •        Engels: 4 fasen model, CLIL en Tell me- conversation 
  •        Eigen taalvaardigheid Engels (naar B2) 
 
Didactiek 
  • De student kent de spellingprincipes van de Nederlandse taal en de spellingdidactiek. 
  • De student ontwerpt met behulp van didactische inzichten betekenisvol taalonderwijs (taalontwikkelend lesgeven bij spelling en taalbeschouwing met het lusmodel)(lesontwerp op basis van Clil en het 4 fasen model) 
 
Eigen taalvaardigheid 
  • De student leest toegepast wetenschappelijke teksten op 4F-niveau[1] over mondelinge taalontwikkeling en geletterdheid in het basisonderwijs. 
  • De student voert, naar aanleiding van de gelezen artikelen, gesprekken met medestudenten en docent over de inhoud ervan met als doel begripsverhoging en uitbreiding van het didactisch repertoire. 
  • De student voert met medestudenten en docent gesprekken waarin de literaire competentie wordt aangetoond. Dit wordt ook gedaan in het Engels. 
  • De student kan op basis van eigen talenten een lessenreeks in het Engels ontwerpen en onderbouwen. 
 
Onderliggende begripskennis voor het behalen van de leeruitkomsten 
  • De student past de begrippen toe, met betrekking tot spelling en taalbeschouwing uit de Kennisbasis Taal. 
  • De student past de wettelijke kaders toe voor mondeling- en schriftelijk taalonderwijs (kerndoelen, tussendoelen en de referentieniveaus). 
 

 

School(s)

  • Instituut voor Sportstudies